De huidige staat van wanorde en verwarring van de wereld
Het evenwicht in de wereld is verstoord door de vibrerende invloed van deze grootste, deze nieuwe Wereldorde. In het geregelde leven van de mensheid is een ommekeer teweeggebracht door de werking van dit unieke, dit wonderbaarlijke Stelsel – welks gelijke het oog der stervelingen nimmer heeft aanschouwd.
(Bahá’u’lláh, De Kitáb-i-Aqdas, §181) [1]
O gij minnaars van God! De wereld is als een mens die ziek en krachteloos geworden is, wiens ogen niet langer kunnen zien, wiens oren doof geworden zijn en al zijn vermogens aangetast en uitgeput zijn. Daarom moeten de vrienden van God bekwame heelmeesters zijn die, de heilige Leringen volgend, deze patiënt verzorgen tot hij weer gezond is. Zo God het wil zal de wereld herstellen, blijvend gezond worden, zijn uitgeputte talenten terugkrijgen en zijn persoon zo krachtig, fris en levendig worden dat hij zal schitteren met lieflijkheid en gratie.
(Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, §200.6) [2]
De roep van Bahá’u’lláh is voornamelijk gericht tegen alle vormen van provincialisme, alle bekrompenheid en vooroordelen. Als lang gekoesterde idealen en aloude instellingen, als bepaalde maatschappelijke veronderstellingen en religieuze formules hebben opgehouden het welzijn van het merendeel der mensheid te bevorderen, als ze de belangen van een zich voortdurend ontwikkelende mensheid niet langer dienen, laat ze dan weggevaagd worden en terugverwezen naar het mausoleum van in onbruik geraakte en vergeten leerstellingen. Waarom zouden deze, in een wereld die is onderworpen aan de onveranderlijke wet van verandering en afbraak, worden vrijgesteld van het verval dat onvermijdelijk iedere menselijke instelling zal overkomen? Want de juridische normen, de politieke en economische theorieën zijn enkel en alleen ontworpen om de belangen van de mensheid als geheel te beschermen en niet om de mensheid te kastijden voor het behoud van de zuiverheid van een bepaalde wet of leerstelling.
(Shoghi Effendi, uit een brief van 28 november 1931, gepubliceerd in The World Order of Bahá’u’lláh, blz. 42, in het Nederlands gepubliceerd in Oproep aan de Volkeren der Wereld) [3]
De wereldwijde crisis die de mensheid treft, is daarom in wezen geestelijk van aard. Over het geheel genomen is de geest van het tijdperk areligieus. De kijk van de mens op het leven is te oppervlakkig en materialistisch om hem in staat te stellen zich tot de hogere sferen van de geest te verheffen.
(Uit een brief van 8 december 1935 namens Shoghi Effendi aan een individuele gelovige, gepubliceerd in Directives from the Guardian, blz. 86) [4]
Zwaar beproefd en gedesillusioneerd, is de mensheid ongetwijfeld haar oriëntatie kwijt en lijkt ook haar geloof en haar hoop verloren te hebben. Zij balanceert, zonder leiding en zonder visie, op de rand van een afgrond. Zij lijkt doortrokken te zijn van een gevoel van fatalisme. Een steeds dieper wordende somberheid daalt neer over haar lot, terwijl het vanuit de buitenste randen van het donkerste gebied van haar geteisterde leven steeds verder en verder indaalt en het hart ervan binnendringt.
(Uit een brief van 11 maart 1936 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in The World Order of Bahá’u’lláh, blz. 190) [5]
Het vervagen van godsdienstige en zedelijke grenzen heeft een storm van chaos en verwarring ontketend, die al de tekenen vertoont van algehele anarchie. De bahá’í-wereldgemeenschap, die ook in deze maalstroom wordt meegesleept, maar in onverbrekelijke eenheid en geestkracht zijn verlossende boodschap blijft uitdragen, ondergaat zelf uiteraard ook de afbraak van het economische, het sociale en het publieke leven, die zijn medemensen over de gehele wereld teistert.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Naw-Rúzboodschap 1979 aan de bahá’ís van de wereld) [6]
… de Pen van het Middelpunt van het Verbond heeft herhaaldelijk de ondraaglijke calamiteiten voorspeld die deze eigenzinnige mensheid moet ondergaan voordat ze acht slaat op de levenschenkende Leringen van Bahá’u’lláh.
Chaos en verwarring in de wereld nemen met de dag toe. Ze zullen een zodanige intensiteit bereiken dat de mensheid als geheel ze niet meer kan dragen. Dan zullen de mensen ontwaken en zich ervan bewust worden dat religie de onneembare vesting is en het onloochenbare licht van de wereld, en haar wetten, vermaningen en leringen de bron van het leven op aarde.
Elk scherpzinnig oog ziet duidelijk dat de vroege fasen van deze chaos zich elke dag laten zien en de structuur van de menselijke samenleving beïnvloeden; de destructieve krachten ervan ontwortelen de eeuwenoude instellingen die in vervlogen dagen en eeuwen een veilige haven en een toevluchtsoord waren voor de bewoners van de aarde, en waaromheen alle menselijke aangelegenheden draaiden.
(Uit een boodschap van 10 februari 1980 van het Universele Huis van Gerechtigheid aan de Iraanse bahá’ís, woonachtig in andere landen van de wereld) [7]
In de wereld vinden gebeurtenissen van de meest diepgaande betekenis plaats. De rivier van de menselijke geschiedenis stroomt met een verbijsterende snelheid. Eeuwenoude instellingen storten in. Traditionele gebruiken worden vergeten, en pasgeboren ideologieën waarvan men verwachtte dat ze hun plaats zouden innemen, verwelken en vergaan voor de ogen van hun gedesillusioneerde aanhangers. Te midden van dit verval en deze ontwrichting, van alle kanten aangevallen door de beroering van het tijdperk, komt de Orde van Bahá’u’lláh in elk deel van de wereld op, onwankelbaar gegrondvest op het Woord van God, beschermd door het schild van het Verbond en bijgestaan door de legers der Hemelse Schare.
(Uit een boodschap van 3 november 1980 van het Universele Huis van Gerechtigheid aan de bahá’ís van de wereld) [8]
Geliefde vrienden, terwijl de wereld haar donkerste uur vóór het ochtendgloren doormaakt, trekt de Zaak Gods, steeds helderder schijnend, op naar die luisterrijke dageraad, wanneer de Goddelijke Standaard zal worden ontplooid en de Nachtegaal van het Paradijs zijn lied zal zingen.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 1986 aan de bahá’ís van de wereld) [9]
Aan het begin van de huidige eeuw begonnen zich nieuwe uitdagingen af te tekenen. Na verloop van tijd werden deze intensiever, wat leidde tot een terugtrekking uit de veelbelovende stappen voorwaarts waarmee de vorige eeuw was afgesloten. Tegenwoordig drijven veel van de dominante stromingen in samenlevingen overal mensen uit elkaar, en brengen ze niet samen. Zelfs nu wereldwijde armoede in de meest extreme vorm is afgenomen, hebben de politieke en economische systemen de verrijking van kleine groepen personen met grove exorbitante rijkdom mogelijk gemaakt – een toestand die fundamentele instabiliteit van wereldzaken voedt. De interacties van de individuele burger, de bestuurlijke instellingen en de samenleving als geheel zijn vaak beladen, omdat degenen die pleiten voor het voorrecht van de een of de ander steeds meer onverzettelijkheid in hun denken vertonen. Religieus fundamentalisme vervormt het karakter van gemeenschappen en zelfs van naties. Het falen van zoveel maatschappelijke organisaties en instellingen heeft begrijpelijkerwijs geleid tot een afname van het vertrouwen van het publiek, maar dit is systematisch uitgebuit door gevestigde belangen die de geloofwaardigheid van alle kennisbronnen willen ondermijnen. Bepaalde gedeelde ethische beginselen, die aan het begin van deze eeuw in opgaande lijn schenen te zijn, zijn uitgehold, wat een bedreiging vormt voor de heersende consensus over goed en kwaad die in verschillende arena’s de meest basale neigingen van de mensheid in toom had weten te houden. En de wil om deel te nemen aan internationale collectieve actie, die twintig jaar geleden een krachtige denkwijze onder de wereldleiders vertegenwoordigde, staat onder druk door aanvallen van weer oplaaiende krachten van racisme, nationalisme en fractiestrijd.
Zo hergroeperen de krachten van desintegratie en winnen ze terrein. Het zij zo. De eenwording van de mensheid is niet te stoppen door welke menselijke kracht dan ook; de beloften die door de profeten vanouds en door de Auteur van de Zaak van God zelf zijn gedaan getuigen van deze waarheid. Maar de koers die de mensheid moet volgen om zijn bestemming te bereiken, kan heel goed kronkelig zijn. Het tumult dat door de strijdende volkeren op aarde wordt opgeworpen, dreigt in elke maatschappij de stemmen van die nobele zielen te overstemmen die oproepen tot een einde aan conflicten en worstelingen. Zolang die oproep niet wordt gehoord, is er geen reden om eraan te twijfelen dat de huidige toestand van wanorde en verwarring in de wereld zal verslechteren – mogelijk met catastrofale gevolgen – totdat een gekastijde mensheid het passend acht om nog een belangrijke stap te nemen, misschien deze keer beslissend, naar duurzame vrede.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, uit een boodschap van 18 januari 2019 aan de bahá’ís van de wereld) [10]
Hoe moeilijk de zaken op dit moment ook zijn en hoe dicht ook sommige delen van samenlevingen bij de grenzen van hun uithoudingsvermogen worden gebracht, zal de mensheid uiteindelijk door deze beproeving heen komen en zal ze aan de andere kant tevoorschijn komen met meer inzicht en met een diepere waardering voor haar inherente één-zijn en onderlinge afhankelijkheid.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Naw-Rúzboodschap 2020 aan de bahá’ís van de wereld) [11]
In veel landen is de situatie al ernstig, ondanks dappere en vastberaden collectieve inspanningen om een ramp af te wenden, waardoor er voor gezinnen en individuen tragedies ontstaan, en hele samenlevingen in een crisis worden gestort. Golven van lijden en verdriet overspoelen de ene plaats na de andere en zullen verschillende landen op verschillende momenten en op verschillende manieren verzwakken.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 2020 aan de bahá’ís van de wereld) [12]
De positie van de bahá’ís
Laat geen enkele angst u ontmoedigen. Vertrouw op de Heer, uw God, want Hij is toereikend voor eenieder die op Hem vertrouwt. Hij, waarlijk, zal u beschermen en in Hem zult u in veiligheid verblijven.
(Bahá’u’lláh, Gems of Divine Mysteries: Javáhiru’l-Asrár, §83) [13]
De geliefden van de Heer moeten onwrikbaar staan als bergen, sterk zijn als ondoordringbare muren. Zelfs bij de hevigste tegenslagen moeten zij onbewogen blijven, onaangedaan bij het ergste onheil. Laten zij zich vastklemmen aan de zoom van de Almachtige God en hun vertrouwen stellen in de Schoonheid van de Allerhoogste, laten zij steunen op de nimmer falende hulp die uit het Aloude Koninkrijk komt en vertrouwen op de zorg en bescherming van de edelmoedige Heer. Laten zij zich te allen tijde verfrissen en herstellen met de dauw van hemelse genade en met de ademtochten van de Heilige Geest opleven en zich van moment tot moment vernieuwen. Laten zij opstaan om hun Heer te dienen en alles doen wat in hun vermogen ligt om Zijn ademtochten van heiligheid wijd en zijd te verspreiden. Laten zij een machtig fort zijn ter verdediging van Zijn Geloof, een ondoordringbare citadel voor de legerscharen van de Aloude Schoonheid. Laten zij het bouwwerk van de Zaak Gods van elke zijde getrouw bewaken, laten zij de heldere sterren worden aan Zijn lichtend firmament. Want de legers der duisternis vallen dit Geloof vanuit elke richting aan en de volkeren der aarde zijn vastbesloten om dit heldere Licht te doven. En aangezien alle geslachten der wereld hun aanval inzetten, hoe kan onze aandacht dan ook maar een ogenblik worden afgeleid? Wees voorzeker op de hoogte van deze dingen, wees waakzaam en bescherm de Zaak van God.
(Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, §2.15) [14]
O leger van God! Als rampspoed u treft, wees geduldig en kalm. Hoe pijnlijk uw lijden ook mag zijn, blijf onverstoord, en trotseer de storm van beproevingen en hevige kwellingen met een volmaakt vertrouwen in de overvloedige genade van God.
(Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, §35.12) [15]
Gun uzelf lichamelijk geen rust, maar werk met geheel uw ziel, en roep luide vanuit geheel uw hart en smeek God om u Zijn bijstand en genade te verlenen. Moge u aldus deze wereld tot het Abhá-paradijs maken, en deze aardbol de uitdrukking van het rijk in den hoge. Het staat vast dat als u zich maar inspant, deze glans zal stralen, deze wolken van genade hun regen zullen uitstorten, deze levengevende wind zal opsteken en waaien, deze zoete, naar muskus ruikende geur zich wijd en zijd zal verspreiden.
O gij minnaars van God! Sta niet stil bij wat er op deze heilige plaats gaat gebeuren, en wees in geen enkel opzicht verontrust. Wat er ook mag gebeuren, het is het beste, want kwelling is slechts de essentie van milddadigheid, smart en zwoegen zijn zuivere genade, angst is gemoedsrust, en het brengen van een offer is het ontvangen van een geschenk, en wat er ook gebeurt komt voort uit Gods genade.
Kijk derhalve naar uw eigen taken: leid de mensen en voed hen op naar het voorbeeld van ‘Abdu’l-Bahá. Breng de mensheid deze vreugdevolle boodschap van het Abhá-koninkrijk. Rust niet, bij dag noch bij nacht; verlang geen moment naar rust. Span u tot het uiterste in om deze blijde boodschap aan iedereen bekend te maken. Aanvaard elke beproeving en pijn uit liefde voor God en uw trouw aan ‘Abdu’l-Bahá. Verdraag de spot van tegenstanders, onderga gelaten de verwijten waarmee de vijand u bestookt. Treed in de voetsporen van ‘Abdu’l-Bahá en volg het pad van de Abhá-schoonheid, verlang er ieder moment naar uw leven te geven. Straal als de morgenster, blijf in beweging als de zee, stort als de wolken aan de hemel leven uit over heuvels en dalen, blaas als de lentebries frisheid door deze menselijke bomen en breng ze tot volle bloei.
(Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, §200.9-200.11) [16]
“Het teken van een kenner en minnaar is dit, dat u hem in de zee droog zult aantreffen.” Zo was hij… Hij bleef droog in de diepten van de zee, koel en veilig in het hart van het vuur…
(‘Abdu’l-Bahá, Memorials of the Faithful, blz. 11) [17]
En nu kunt u, indien u handelt in overeenstemming met de leringen van Bahá’u’lláh, ervan verzekerd zijn dat u zult worden geholpen en gesterkt. U zal de overwinning worden geschonken bij al wat u onderneemt, en alle bewoners der aarde zullen niet bij machte zijn u te weerstaan. Gij zijt veroveraars, omdat de kracht van de Heilige Geest u terzijde staat. Boven alle fysieke en waarneembare krachten uit, zal de Heilige Geest zelf u te hulp komen.
(‘Abdu’l-Bahá, Star of the West, deel 8, nr. 8 (1 augustus 1917), blz. 103, in het Nederlands gepubliceerd in de compilatie Crisis en Overwinning) [18]
Voorzeker, de Zaak heeft, zoals iedere andere beweging, haar eigen hindernissen, verwikkelingen en onvoorziene moeilijkheden, maar anders dan elke andere menselijke organisatie inspireert zij tot een geest van Geloof en Toewijding die ons er toe aanzet om steeds opnieuw oprechte inspanningen te leveren om deze moeilijkheden onder ogen te zien en eventuele geschillen die zich kunnen en zullen voordoen te vereffenen.
Ik kijk er met vurige hoop naar uit om van uw hernieuwde inspanningen te horen en van de sterke vastberadenheid die u nooit zult laten verslappen, om tegen elke prijs de eenheid, de doeltreffendheid en de waardigheid van de Zaak te waarborgen.
(Uit een brief van 16 december 1922 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in Bahá’í Administration: Selected Messages, 1922-1932, blz. 28, in het Nederlands gedeeltelijk gepubliceerd in de compilatie Crisis en Overwinning) [19]
In een dergelijk proces van zuivering, wanneer de hele mensheid in de greep is van bitter lijden, moeten de bahá’ís niet verwachten onaangetast te blijven. Als we de balk in ons eigen oog in beschouwing zouden nemen, dan zouden we onmiddellijk ontdekken dat dit lijden ook bedoeld is voor onszelf, wij die beweren het bereikt te hebben. Een dergelijke wereldcrisis is nodig om ons bewust te maken van het belang van onze plicht en het voortzetten van onze taak. Het lijden zal onze energie doen toenemen om voor de mensheid de weg naar verlossing te bereiden; het zal ons in beweging zetten, want we doen verre van ons best om de Zaak te onderrichten en de Boodschap die ons is toevertrouwd bekend te maken.
(Uit een brief van 14 oktober 1931 namens Shoghi Effendi aan een individuele gelovige, gepubliceerd in Lights of Guidance: A Bahá’í Reference File, nr. 447) [20]
Dat de Zaak die verbonden is met de naam van Bahá’u’lláh zich voedt uit die verborgen bronnen van hemelse kracht die door geen kracht vanuit de mens als persoon, van welke allure dan ook, kan worden vervangen; dat haar vertrouwen enkel en alleen berust op die mystieke Bron waarmee geen wereldlijk bezit, hetzij rijkdom, roem of geleerdheid, vergeleken kan worden; dat zij zichzelf bekend maakt op geheimzinnige wijzen welke volledig in tegenspraak zijn met de door het merendeel van de mensheid geaccepteerde maatstaven, zal, als het al niet zichtbaar is, in toenemende mate duidelijk worden doordat zij gestaag oprukt naar nieuwe overwinningen in haar strijd voor de geestelijke wedergeboorte van de mensheid.
(Uit een brief van 21 maart 1932 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in The World Order of Bahá’u’lláh: Selected Letters, blz. 51-52) [21]
Wanneer zo’n crisis de wereld overspoelt, moet niemand verwachten ongeschonden te blijven. We behoren tot een organische eenheid en wanneer een deel van het organisme lijdt, zal de rest van het lichaam de gevolgen ervan voelen. Dit is in feite de reden waarom Bahá’u’lláh onze aandacht vraagt voor de eenheid van de mensheid. Maar als bahá’ís moeten wij onze hoop in de toekomst niet laten verzwakken door dergelijke ontberingen.
(Uit een brief van 14 april 1932 namens Shoghi Effendi aan een bahá’í-familie, gepubliceerd in Lights of Guidance: A Bahá’í Reference File, nr. 446) [22]
De onweerstaanbare opmars van het Geloof van Bahá’u’lláh, bezien in dit licht, en voortgestuwd door de stimulerende invloed die opgewekt wordt door zowel de dwaasheid van zijn vijanden als door de kracht die het in zichzelf heeft, gaat over in een serie ritmische golfbewegingen, die enerzijds versneld worden door de explosieve uitbarstingen van zijn vijanden en anderzijds door de golven van goddelijke Kracht, die het met steeds grotere vaart voortstuwen op die voorbestemde koers welke de Hand van de Almachtige ervoor heeft uitgezet.
(Uit een brief van 12 augustus 1941 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in This Decisive Hour: Messages from Shoghi Effendi to the North American Bahá’ís, 1932–1946, nr. 85, §11, in het Nederlands gepubliceerd in de compilatie Crisis en Overwinning) [23]
Het is onze plicht om onze blik met onverminderde aandacht te richten op de taken en verantwoordelijkheden waarvoor we ons op dit moment gesteld zien, om onze middelen, zowel materieel als geestelijk, te concentreren op de taken die nu voor ons liggen, om ervoor te zorgen dat er geen tijd wordt verspild, dat er geen enkele kans wordt gemist, dat er geen enkele verplichting wordt ontweken, dat er geen enkele taak halfslachtig wordt uitgevoerd, dat er geen enkele beslissing wordt uitgesteld. De taak waartoe we zijn uitgedaagd, ongekend in zijn ernst en kracht, is te groot en te heilig, de tijd is te kort, het moment is te hachelijk, het aantal medewerkers is te gering, de oproep is te dringend, de middelen zijn te ontoereikend, om deze kostbare en vluchtige uren aan ons te laten voorbijgaan en de binnen ons bereik zijnde beloningen in gevaar te brengen of te verspelen.
(Uit een brief van 15 juni 1946 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in This Decisive Hour: Messages from Shoghi Effendi to the North American Bahá’ís, 1932-1946, nr. 158, §22) [24]
De toegewijde bouwers van Bahá’u’lláh’s opkomende wereldorde moeten naar nobelere hoogten van heldendom opstijgen nu de mensheid zich in grotere diepten van wanhoop, verloedering, verdeeldheid en ellende stort. Laten zij de toekomst tegemoet treden met het serene vertrouwen dat het uur van hun machtigste inspanningen en de ultieme gelegenheid voor hun grootste heldendaden moeten samenvallen met de catastrofale omwenteling die het diepste punt markeert van de snel verslechterende toestand van de mensheid.
(Uit een brief van 3 november 1948 van Shoghi Effendi, gepubliceerd in Citadel of Faith: Messages to America, 1947-1957, blz. 58) [25]
Het wordt duidelijk dat de wereld nog niet klaar is met haar bevalling, het Nieuwe Tijdperk nog niet volledig geboren is, echte Vrede nog niet direct om de hoek ligt. We moeten ons geen illusies maken over hoeveel er van ons en van ons succes of falen afhangt. De hele mensheid is verontrust, lijdt en is in verwarring; we kunnen niet verwachten dat wij niet verontrust zullen zijn en niet lijden, maar wij hoeven niet in verwarring te zijn. Integendeel, vertrouwen en zekerheid, hoop en optimisme zijn ons voorrecht. De succesvolle uitvoering van onze verschillende plannen is het grootste bewijs dat we kunnen laten zien van ons geloof en onze innerlijke zekerheid, en de beste manier waarop wij onze medemensen uit hun verwarring en moeilijkheden kunnen helpen.
(Uit een brief van 9 april 1949 namens Shoghi Effendi aan een Nationale Geestelijke Raad, gepubliceerd in Unfolding Destiny, blz. 225) [26]
De legers van de Verheven Schare staan in slagorde tussen hemel en aarde opgesteld, klaar om diegenen te hulp te schieten die opstaan om het Geloof te onderrichten. Als men de bekrachtigingen van de Heilige Geest verlangt, kan men ze in rijke overvloed vinden op het veld van onderricht. De wereld is zoekende als nooit tevoren, en als de vrienden met nieuwe vastberadenheid zullen opstaan, volledig toegewijd aan de nobele taak die voor hen ligt, zal overwinning na overwinning worden behaald voor het glorieuze Geloof van God.
(Uit een brief van 2 februari 1956 namens Shoghi Effendi aan een individuele gelovige, gepubliceerd in The Compilation of Compilations,
deel 2, nr. 1720) [27]
In zulke bedroevende tijden, nu de mensheid verbijsterd is en de meest wijzen onder de mensen in verwarring zijn over het geneesmiddel, is het volk van Bahá, dat vertrouwt op Zijn nimmerfalende genade en goddelijke leiding, er zeker van dat elk van deze folterende bezoekingen een oorzaak, een doel en een duidelijk resultaat heeft, en dat ze allemaal noodzakelijke instrumenten zijn voor het vestigen van de onveranderlijke Wil van God op aarde. Met andere woorden, enerzijds wordt het mensdom getroffen door de gesel van Zijn kastijding, die onafwendbaar de verspreide en verslagen stammen der aarde tezamen zal brengen; en anderzijds gaat het handjevol zwakken dat Hij gevoed heeft onder de bescherming van Zijn liefdevolle leiding in dit Vormende Tijdperk, in deze overgangsperiode, voort te midden van deze onstuimige golven een ondoordringbare vesting te bouwen, die het laatste toevluchtsoord voor die verloren menigten zal zijn. Daarom worden Gods geliefde vrienden, die zulk een breed en duidelijk visioen voor ogen hebben, niet verontrust door zulke gebeurtenissen, noch raken zij door paniek bevangen bij dergelijk donderend geweld, noch zullen zij zulke beroering met angst en beven tegemoet treden, noch zullen zij, al ware het maar voor een ogenblik, ervan worden weerhouden hun heilige verantwoordelijkheden te vervullen.
(Uit een brief van 10 februari 1980 van het Universele Huis van Gerechtigheid aan de Iraanse gelovigen woonachtig in andere landen van de wereld) [28]
Elke instelling van deze goddelijk geschapen Orde is weer een toevluchtsoord voor een ontredderde bevolking; elke ziel die verlicht wordt door het licht van de heilige Boodschap is weer een schakel in het één-zijn van de mensheid, weer een dienaar voor de verzorging van de noden van een zieke wereld. Zelfs als de bahá’í-gemeenschappen in de komende jaren worden afgesneden van het Wereldcentrum of van elkaar – zoals sommige al zijn – zullen de bahá’ís niet stoppen of aarzelen; ze zullen hun doelstellingen blijven nastreven, geleid door hun Geestelijke Raden en begeleid door de Raadgevers, de leden van de Hulpraden en hun assistenten.
(Uit een brief van 3 november 1980 van het Universele Huis van Gerechtigheid aan de bahá’ís van de wereld) [29]
Moogt u allen opstaan om de taken van dit cruciale moment op u te nemen. Mag ieder zijn of haar eigen stempel drukken op een korte tijdspanne, zo geladen met mogelijkheden en hoop voor de gehele mensheid. Draag altijd het advies van onze onfeilbare gids, Shoghi Effendi, in gedachten, zodat u niet afgeleid of in beslag genomen wordt door de drastische gebeurtenissen in dit tijdperk van overgang: “Het is niet aan ons, armzalige stervelingen die wij zijn, om te pogen, in zo’n kritieke fase in de lange en veelbewogen geschiedenis van de mensheid, te komen tot een precies en bevredigend begrip van de stappen die een bloedende mensheid, die ellendigerwijs geen acht slaat op zijn God en onachtzaam is ten opzichte van Bahá’u’lláh, van zijn kruisweg successievelijk zullen leiden tot zijn uiteindelijke wederopstanding… Aan ons is eerder de plicht om, hoe verward het tafereel, hoe somber de huidige vooruitzichten, en hoe beperkt de middelen waar we de beschikking over hebben, ook zijn, sereen, vol vertrouwen en onafgebroken ons aandeel in de hulp te bieden, op welke manier de omstandigheden ons dat dan ook mogen toestaan, aan de werking van de krachten die, bijeengeroepen en geleid door Bahá’u’lláh, de mensheid leiden uit de vallei van ellende en schande naar de hoogste toppen van macht en glorie.”
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 1996 aan de bahá’ís van de wereld) [30]
Hoe opmerkelijk is het dat u, te midden van de kakofonie van gevestigde opinies en tegengestelde belangen die overal steeds heftiger wordt, erop gericht bent mensen samen te brengen om gemeenschappen op te bouwen die een toevluchtsoord van eenheid zijn. Laat de wereldse vooroordelen en vijandigheden, in plaats van u te ontmoedigen, u eraan herinneren hoe dringend zielen overal om u heen de helende balsem nodig hebben die alleen u hen kunt verstrekken.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 2016 aan de bahá’ís van de wereld) [31]
De verplichtingen waar de schare van gelovigen aan moet voldoen zijn des te dringender geworden door de verwarring, het wantrouwen en het duister in de wereld. De vrienden moeten daarom iedere gelegenheid aangrijpen om een licht te laten schijnen dat het pad kan verlichten en de bezorgden geruststelt en de hopelozen hoop biedt.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 2017 aan de bahá’ís van de wereld) [32]
Bij een andere crisis heeft ‘Abdu’l-Bahá deze raadgeving gegeven: “Op een dag als deze, wanneer de stormen van beproevingen en problemen de wereld hebben omvat, en angst en beven de planeet in beroering hebben gebracht, moet u allen met een verlicht gelaat en een stralend voorhoofd boven de horizon van vastberadenheid en standvastigheid uitstijgen, op zo’n wijze dat, als God het wil, de duisternis van angst en ontzetting volledig kan worden verdreven, en het licht van zekerheid boven de zichtbare horizon kan aanbreken en stralen.”
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Naw-Rúzboodschap 2020 aan de bahá’ís van de wereld) [33]
De tweede realiteit, een die dagelijks duidelijker wordt, is de veerkracht en de onverminderde vitaliteit van de bahá’í-wereld in het licht van een uitdaging die zonder weerga is in de recente geschiedenis…
Hoe lang en moeizaam de weg die moet worden afgelegd ook is, wij hebben het volste vertrouwen in uw standvastigheid en uw vastberadenheid om de reis te volbrengen. U put uit een overvloed aan hoop, geloof en grootmoedigheid, waarbij u de behoeften van anderen boven die van uzelf stelt, zodat degenen die behoeftig zijn geestelijk gevoed worden, degenen die steeds meer dorsten naar antwoorden tevreden gesteld worden, en degenen die ernaar verlangen om te werken aan de verbetering van de wereld de middelen daarvoor aangeboden krijgen. Hoe kunnen wij van de toegewijde volgelingen van de Gezegende Volmaaktheid minder verwachten?
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, Riḍvánboodschap 2020 aan de bahá’ís van de wereld) [34]
[…] De wereld is in de greep van een zich snel verspreidend virus, dat vele duizenden levens heeft geëist en een groot deel van de sociale en economische activiteit van de mensheid ernstig heeft ontwricht. Toch blijft de bahá’í-gemeenschap kalm en handelt snel om te voldoen aan de directe eisen die haar worden gesteld. Ze heeft manieren gevonden om de voortgang van het gemeenschapsleven te waarborgen, terwijl ze er ook naar streeft om haar rol te spelen bij het tegemoetkomen aan geestelijke en materiële noden in de bredere samenleving – een passend antwoord op een noodsituatie…
[…] Natuurlijk moeten de ondernomen activiteiten passen bij de huidige omstandigheden, maar er mag geen twijfel over bestaan dat dit het moment is voor nobele doelen, grote vastberadenheid en intensieve inspanningen…
Het is dus essentieel dat de stappen die worden genomen om te leren hoe het kader van het Plan voor actie kan worden toegepast op de huidige omstandigheden in de wereld, serieus worden voortgezet; de wereldwijde gezondheidscrisis zal naar alle waarschijnlijkheid, in meer of mindere mate, nog maanden of zelfs jaren een directe invloed hebben op bahá’í-activiteiten, en de taak om zich aan de situatie aan te passen kan niet worden uitgesteld…
Wanneer de samenleving zo in moeilijkheden en nood verkeert, wordt de verantwoordelijkheid van de bahá’ís om een constructieve bijdrage te leveren aan menselijke aangelegenheden duidelijker. Dit is het moment waarop verschillende, maar onderling samenhangende actielijnen op één punt samenkomen, en waarop de oproep tot dienstbaarheid luid klinkt…
U bent zich er natuurlijk altijd van bewust dat uw verantwoordelijkheden verder reiken dan het besturen van de aangelegenheden van de gemeenschap en het kanaliseren van haar energie naar de vervulling van nobele doelen: u probeert het bewustzijn te verhogen van die geestelijke krachten die beschikbaar zijn voor elke overtuigde gelovige en die moeten worden gebundeld in het uur van nood. Het zijn deze krachten die de gemeenschap veerkracht geven, haar integriteit waarborgen en haar gericht houden op haar goddelijke missie om de mensheid te dienen en haar visie op de toekomst te verheffen.
(Het Universele Huis van Gerechtigheid, uit een boodschap van 9 mei 2020 aan alle Nationale Geestelijke Raden) [35]
Literatuuropgave
‘Abdu’l-Bahá Selections from the Writings of ‘Abdu’l-Bahá, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 2014.
‘Abdu’l-Bahá Memorials of the Faithful, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 1997.
Bahá’u’lláh De Kitáb-i-Aqdas, Het Heiligste Boek, Stichting Bahá’í Literatuur, Den Haag, 1997.
Bahá’u’lláh Gems of Divine Mysteries, Javáhiru’l-Asrár, Bahá’í World Centre, Haifa, 2002.
Hornby, Helen Lights of Guidance, A Bahá’í Reference File. Bahá’í Publishing Trust, New Delhi, 2010.
Shoghi Effendi Bahá’í Administration: Selected Messages 1922‑1932, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 1995.
Shoghi Effendi Citadel of Faith, Messages to America 1947-1957, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 1980.
Shoghi Effendi Directives from the Guardian, Bahá’í Publishing Trust, New Delhi, 1973.
Shoghi Effendi Oproep aan de Volkeren der Wereld, Stichting Bahá’í Literatuur, Den Haag, 1985.
Shoghi Effendi The Unfolding Destiny of the British Bahá’í Community. Bahá’í Publishing Trust, Londen, 1981.
Shoghi Effendi The World Order of Bahá’u’lláh: Selected Letters, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 1993.
Shoghi Effendi This Decisive Hour: Messages from Shoghi Effendi to the North American Bahá’ís, 1932-1946, Bahá’í Publishing Trust, Wilmette, 2002.
compilatie Crisis en Overwinning, Stichting Bahá’í Literatuur, Den Haag 1994.
compilatie The Compilation of Compilations, vol. 2, Bahá’í Publications Australia, Maryborough, 1991.