HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
2 januari 2016
Aan de bahá’ís van de wereld
Innig geliefde vrienden,
Wij richten deze woorden tot u vanuit de bijeenkomst waar de Continentale Raadgevers vijf opeenvolgende dagen de implicaties van het volgende mondiale Plan diepgaand hebben besproken. Bij hun inzichtvolle consultaties werd gebruik gemaakt van de indrukwekkende hoeveelheid kennis over het proces van capaciteitsopbouw die wereldwijd in duizenden clusters wordt opgedaan. De talrijke verslagen die in de loop van de Conferentie werden gedeeld getuigden van de creativiteit, volharding en de snel toenemende vaardigheden van de gemeenschap van de Grootste Naam en vooral ook van het vertrouwen in de bevestigingen van de Almachtige. Er is in alle delen van de wereld steeds meer waardering onder de bevolking voor de doeltreffendheid van de remedie van Bahá’u’lláh voor het genezen van de kwalen van de samenleving.
Vóór de eerste eeuw van het Vormende Tijdperk afloopt, ligt een tijdsspanne tussen twee gedenkdagen die samenhangen met documenten van onmetelijk belang. Deze periode begint met het eeuwfeest van ‘Abdu’l-Bahá’s openbaring van de Tafelen van het Goddelijk Plan, juist wanneer de vrienden van start gaan met een nieuw stadium in de ontvouwing van dat Plan. Deze periode zal aflopen na het verstrijken van honderd jaar na de hemelvaart van ‘Abdu’l-Bahá, die werd gevolgd door het openen van het Testament van de Meester. De Continentale Raadgevers brachten, voorgegaan door de leden van het Universele Huis van Gerechtigheid en van het Internationaal Onderrichtscentrum, met dit in gedachten en ter voorbereiding op hun beraadslagingen een bezoek aan het Huis van de Meester; daar waar drie van de Tafelen van het Goddelijk Plan waren geopenbaard en waar het Testament van ‘Abdu’l-Bahá enkele weken na zijn overlijden was voorgelezen aan gelovigen uit vier werelddelen. In dat geheiligde Huis werden op de vooravond van de huidige Conferentie passages gereciteerd uit deze twee handvesten die, zoals Shoghi Effendi heeft uitgelegd, de processen voor de verbreiding van het Geloof en de vestiging van zijn Bestuursstelsel in gang hebben gezet. Dit was een passende proloog op vijf dagen van consultatie gericht op het steeds wijder verspreiden van het licht van Bahá’u’lláh en het versterken van het vermogen van Zijn instellingen om als kanalen te werken waardoor Zijn beloofde zegeningen naar de mensheid kunnen vloeien.
De bepalingen voor het komende Vijfjarenplan zijn opgenomen in de boodschap die wij op de openingsdag tot de Conferentie hebben gericht en die tegelijkertijd naar alle Nationale Geestelijke Raden werd verspreid. De Raadgevers onderkenden de enorme inspanning die van de geliefden van de Heer wordt gevraagd, maar zij spraken ook hun vertrouwen uit dat de bahá’í-wereld deze uitdaging aankan. Een dergelijke onderneming kon onmogelijk eerder serieus overwogen worden, maar in het licht van wat er in het huidige Plan wordt bereikt, is het terrein van mogelijkheden nu ruimer dan ooit. Wij werden geroerd door de verslagen die binnen enkele uren na het verzenden van onze boodschap aan de Conferentie begonnen binnen te komen van vrienden die vol geestdrift op allerlei mogelijke plaatsen bijeenkwamen om elkaar te helpen kennis te nemen van de inhoud. Wij hopen dat het bestuderen van de boodschap snel overal in de hele gemeenschap zal plaatsvinden. Intussen zullen de instellingen alle noodzakelijke bestuurlijke en organisatorische maatregelen treffen voor een veelbelovende start voor het Plan met Riḍván.
In de paar maanden die nog resten tot die tijd, zal worden doorgegaan met het werken aan het huidige Plan, in het bijzonder het vestigen van nieuwe groeiprogramma’s. Met iedere stap in die richting zal de bereidheid van de wereldwijde gemeenschap om met de volgende vijfjarenonderneming aan te vangen toenemen. Elk moment is kostbaar. Wij verlangen ernaar te zien dat iedere gelovige zal kiezen voor het pad van toegewijde dienstbaarheid en grote inspanning waar ‘Abdu’l-Bahá de vrienden in de Tafelen van het Goddelijk Plan herhaaldelijk toe heeft opgeroepen. Bij onze gebeden uit uw naam zullen wij de Auteur van dit Plan smeken om uw voorspraak te zijn voor de Troon van zijn Vader, opdat Hij u moge leiden bij uw dienstbaarheid zolang er zielen zijn die behoefte hebben aan het hemels brood.
[Getekend: Het Universele Huis van Gerechtigheid]