Woord vooraf
Het Universele Huis van Gerechtigheid heeft bij het herzien van de verdere toepasbaarheid van de wetten van Bahá’u’lláh in de loop van de afgelopen vier jaar vastgesteld dat het voor alle bahá’ís van essentieel belang is “om hun bewustzijn te vergroten van de zegeningen die worden geschonken door de wetten die rechtstreeks het devotionele leven van het individu bevorderen en daarmee van de gemeenschap”. Onder deze wetten vallen Verplicht Gebed en Vasten die door de Gezegende Schoonheid zijn gekarakteriseerd als “twee vleugels van het leven van de mens”.
Bij de samenstelling van deze selectie van nieuw geautoriseerde vertalingen is geput uit de uitgestrekte oceaan van de originele Geschriften van Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá. Het is bedoeld om het inzicht van de gelovigen in de verreikende betekenis van deze twee grote wetten verder te vergroten.
Mei 2000
Inhoud
- Uit de Geschriften van Bahá’u’lláh 1
- Uit de Geschriften van ‘Abdu’l-Bahá 6
- Gebeden van Bahá’u’lláh voor de vasten 9
– 1 –
Uit de Geschriften van Bahá’u’lláh
1. Wij hebben waarlijk alle dingen in Ons Boek uiteengezet als een teken van genade voor hen die in God, de Almachtige, de Beschermer, de Bij-zich-bestaande geloven. En Wij hebben verplicht gebed en vasten voorgeschreven opdat allen daardoor dichter bij God, de Machtigste, de Welbeminde kunnen komen. Wij hebben deze twee wetten neergeschreven en ieder onherroepelijk bevel uiteengezet. Wij hebben de mensen verboden te volgen al wat hen van de Waarheid zou kunnen doen afdwalen en hebben hun geboden datgene in acht te nemen wat hen nader tot Hem die de Almachtige de Liefderijke is zal leiden. Zeg: Neem Gods geboden in acht uit liefde voor Zijn schoonheid en behoor niet tot hen die de wegen van de verachtelijke en dwaze mensen volgen.
2. Alle lof zij God, die de wet van Verplicht Gebed als een herinnering aan Zijn dienaren heeft geopenbaard en hen de Vasten heeft opgelegd opdat de welgestelden zich bewust worden van de smart en het lijden van de behoeftigen.
3. Iemand die noch goede werken verricht noch daden van aanbidding, is als een boom die geen vrucht draagt en als een handeling die geen sporen nalaat. Al wie de heilige vervoering van aanbidding ervaart zal weigeren zulk een daad of enige loftuiting aan God te ruilen voor alles wat in de wereld bestaat. Vasten en verplicht gebed zijn als twee vleugels voor het leven van de mens. Gezegend is degene die zich met hun hulp verheft in de hemel van de liefde van God, de Heer aller werelden.
4. Houd u vast aan verplicht gebed en vasten. Waarlijk, Gods religie is als de hemel: vasten is zijn zon en verplicht gebed zijn maan. Zij zijn waarlijk de pijlers van religie waardoor de rechtvaardigen worden onderscheiden van degenen die Zijn geboden overtreden. Wij smeken God, verheven en verheerlijkt zij Hij, om genadiglijk allen in staat te stellen datgene wat Hij in Zijn Aloude Boek heeft geopenbaard in acht te nemen.
5. Weet dat religie is als de hemel: vasten en verplicht gebed zijn zon en zijn maan. Wij smeken God, verheven en verheerlijkt zij Hij, eenieder die handelt overeenkomstig Zijn wil en welbehagen genadiglijk bij te staan.
6. Veronachtzaam verplicht gebed en vasten niet. Hij die nalaat ze in acht te nemen is in Gods ogen nooit aanvaardbaar en zal dat ook nooit zijn. Handel onder alle omstandigheden met wijsheid. Hij heeft waarlijk allen geboden datgene in acht te nemen wat hun baat en zal baten. Hij is in waarheid de Altoereikende, de Allerhoogste.
7. Wat verplicht gebed betreft, het werd op zulk een wijze door de Pen van de Allerhoogste neergezonden dat het het hart der mensen in vuur en vlam zet en hun ziel en geest volledig in verrukking brengt.
8. Wat verplichte gebed betreft, het werd op zulk een wijze geopenbaard dat al wie het ook maar voor één keer met een onthecht hart reciteert, zich geheel vrij van de wereld zal vinden.
9. O Mijn broeder! Hoe groot, hoe enorm groot is de wet van verplicht gebed wanneer iemand door Zijn genade en goedertierenheid in staat wordt gesteld deze in acht te nemen. Wanneer iemand begint het Verplichte Gebed te reciteren, moet hij zich zien als vrij van al het geschapene en zich beschouwen als volslagen niets voor de wil en het doel van God, op zulk een wijze dat hij in de bestaanswereld niets anders ziet dan Hem. Dit is de rang van Gods welbegunstigden en degenen die Hem geheel zijn toegewijd. Mocht iemand het Verplichte Gebed op deze wijze verrichten, dan zal hij door God en de Schare in den hoge worden gerekend tot hen die het gebed oprecht hebben opgedragen.
10. Eén van de daden, verricht in gehoorzaamheid aan de wet, is verplicht gebed. Hij die de Drager van goddelijke mysteriën is heeft het de ladder naar omhoog genoemd. Hij zegt: “Verplicht Gebed is voor de gelovige een ladder naar omhoog.” Ontelbare effecten en voordelen liggen daarin verborgen en verscholen. Waarlijk, zij zijn niet te berekenen. Hoe groot kan iemands gemakzucht zijn en zijn onrechtvaardigheid naar zichzelf, als hij deze ladder naar omhoog prijsgeeft en zich aan aardse schatten hecht. Het is onze hoop te mogen worden bijgestaan zuivere en aanvaardbare daden te verrichten. Wij smeken God, verheven en verheerlijkt zij Hij, om ons te bekrachtigen in dat wat Hij wenst en Hem welgevallig is en in dat wat ons nader tot Hem zal brengen. Waarlijk, Hij is de Almachtige, de Alvermogende, Hij die de gebeden van alle mensen pleegt te beantwoorden.
11. Van de nieuwe Verplichte Gebeden die later werden geopenbaard moet het lange Verplichte Gebed worden gezegd op die momenten dat men zich in een stemming van gebed bevindt. Waarlijk, dit gebed is op zulk een wijze geopenbaard, dat als het zou worden gereciteerd voor een rots, deze zich zou roeren en spreken, en als het zou worden gereciteerd voor een berg, deze zou bewegen en stromen. Wel gaat het hem die het reciteert en Gods voorschriften nakomt. Elk gebed dat wordt gezegd is toereikend.
12. Wij smeken God Zijn volk bij te staan dat zij de grootse en verheven Vasten in acht mogen nemen, welke het oog moet beschermen tegen het aanschouwen van alles wat verboden is en zich te onthouden van eten, drinken en alles wat niet van Hem is. Wij bidden God Zijn geliefden zo te bekrachtigen dat zij erin mogen slagen te volbrengen wat hun in deze Dag is bevolen.
13. Geprezen zij Hij die overeenkomstig Zijn welbehagen wetten heeft geopenbaard. Waarlijk, Hij is soeverein over al hetgeen Hij wenst. O Mijn vrienden! Handel in overeenstemming met hetgeen u in het Boek is bevolen. In de maand ‘Alá is het vasten u voorgeschreven. Vast omwille van uw Heer, de Machtige, de Allerhoogste. Beheers uzelf van zonsopgang tot zonsondergang. Aldus gebiedt u de Geliefde der mensheid zoals bevolen door God, de Almogende, de Onbeperkte. Het is aan niemand de grenzen die door God en Zijn wet zijn bepaald te overschrijden, noch moet men zijn eigen ijdele denkbeelden volgen. Wel gaat het degene die Mijn bevelen nakomt uit liefde voor Mijn Schoonheid en wee degene die de Dageraad van Gebod veronachtzaamt in de dagen van zijn Heer, de Almachtige, de Alvermogende.
14. Dit is een van de nachten van de Vasten en gedurende deze nacht verkondigde de Tong van Grootheid en Heerlijkheid: Er is geen God buiten Mij, de Alvermogende Beschermer, de Bij-zich-bestaande. Wij hebben waarlijk allen geboden zich in deze dagen aan de Vasten te houden als een milddadigheid van Onze kant, maar de mensen zijn zich er niet van bewust, behalve diegenen die Gods doel hebben bereikt zoals in Zijn wetten is geopenbaard, en die Zijn wijsheid die al het zichtbare en onzichtbare doordringt, hebben begrepen. Zeg: Bij God! Zijn wet is een vesting voor u, kon u het slechts begrijpen. Waarlijk, Hij heeft daarmee geen ander doel dan dat het de ziel van Zijn dienaren zal baten, maar helaas, het merendeel der mensen blijft achteloos. Klem u vast aan het koord van Gods wetten en volg niet degenen die zich van het Boek hebben afgekeerd, want zij hebben zich waarlijk verzet tegen God, de Machtige, de Geliefde.
15. Dit zijn de dagen van de Vasten. Gezegend is hij die door de hitte van de Vasten zijn liefde vergroot en die met stralende vreugde opstaat om eerzame daden te verrichten. Waarlijk, Hij leidt al wie Hij wil naar het rechte pad.
16. Hoewel de Vasten uiterlijk moeilijk en zwaar is, toch is het innerlijk zegen en rust. Zuivering en training worden slechts bepaald door en zijn afhankelijk van zulke strikte oefeningen die in overeenstemming zijn met het Boek van God en door de goddelijke wet zijn goedgekeurd, niet die welke de bedriegers de mensen hebben opgelegd. De ziel bemint al wat God heeft geopenbaard. Wij smeken Hem dat Hij ons genadiglijk mag bijstaan te doen wat Hem welgevallig is en voor Hem aanvaardbaar.
17. Waarlijk, Ik zeg, vasten is het verhevenste geneesmiddel en de allergrootste remedie voor de kwalen van zelfzucht en hartstocht.
18. Alle lof zij de ene ware God die Zijn geliefden heeft bijgestaan zich aan de Vasten te houden en hen heeft geholpen wat in het Boek is bevolen na te komen. In waarheid, onophoudelijke lof en dank is verschuldigd aan Hem die Zijn geliefden genadiglijk heeft bekrachtigd te volbrengen wat de oorzaak is van de verheffing van Zijn woord. Als iemand tienduizend levens bezat en ze alle offerde om de waarheid van de wetten en geboden van God te bewijzen, dan zou hij zich nog steeds tot Hem verplichten, aangezien al wat uit Zijn onweerstaanbaar bevel voortkomt enkel dient om Zijn vrienden en geliefden te baten.
19. Er zijn verschillende stadia en rangen voor de Vasten en er liggen talloze voordelen en weldaden in verborgen. Wel gaat het hen die deze bereikt hebben.
20. In duidelijke gevallen van zwakte, ziekte of letsel is de wet van de Vasten niet bindend. Dit gebod is in overeenstemming met de voorschriften van God, eeuwig in het verleden, eeuwig in de toekomst. Wel gaat het hen die daarnaar handelen.
21. De wet van de Vasten is beschikt voor hen die krachtig en gezond zijn; wat betreft hen die ziek of verzwakt zijn is deze wet nooit van toepassing geweest en is dat ook nu niet.
– 2 –
Uit de Geschriften van ‘Abdu’l-Bahá
1. Verplicht Gebed en Vasten behoren tot de grootste verordeningen van deze heilige Beschikking.
2. In het rijk van aanbidding vormen vasten en verplicht gebed de twee machtigste pijlers van Gods heilige Wet. Het verontachtzamen ervan is op geen enkele wijze toegestaan en het tekortschieten in het verrichten ervan is voorzeker niet aanvaardbaar. In de Tafel van Ontmoeting zegt Hij: “Ik smeek God, bij U en bij hen wier gelaat is verlicht door de pracht van het licht van Uw aangezicht, en die uit liefde voor U al wat hun werd bevolen zijn nagekomen.” Hij verklaart dat het in acht nemen van de geboden van God voortkomt uit liefde voor de schoonheid van de Meest Geliefde. Wanneer de zoeker is ondergedompeld in de oceaan van Gods liefde, zal hij worden bewogen door een intens verlangen en opstaan om Gods wetten uit te voeren. Het is dus onmogelijk dat een hart dat de geur van Gods liefde bevat, toch zou nalaten Hem te aanbidden, behalve onder omstandigheden waarin een dergelijke handeling de vijanden zou agiteren en tweedracht en onheil zou aanwakkeren. Anders zal iemand die de Abhá-schoonheid liefheeft voorzeker voortdurend volharding betrachten in het aanbidden van God.
3. De wetten van God over vasten en verplicht gebed zijn absoluut bindend voor Zijn dienaren. Daarom moeten zij hun gelaat wenden naar het Punt van Aanbidding van de hemelse Schare, vasthouden aan de meest verheven staat en bidden en smeken dat zij bevrijd mogen worden van de twijfels van misinterpretatie. Dit is de weg van ‘Abdu’l-Bahá. Dit is de religie van ‘Abdu’l-Bahá. Dit is het pad van ‘Abdu’l-Bahá. Laat al wie de liefde van Bahá koestert dit rechte pad kiezen. Al wie dit pad verlaat behoort waarlijk tot hen die als door een sluier van Hem zijn buitengesloten. Mocht u een ziel zien die twijfelt over dit gebod of die het verkeerd uitlegt, maar geen verborgen beweegredenen of ongehoorzaamheid toont in wat hij doet, wees dan vriendelijk voor hem en tracht hem met de uiterste hartelijkheid en vriendelijke woorden af te brengen van zulk een uitleg en terug te voeren naar de duidelijke betekenis van de verzen van God.
4. De wetten van God, zoals vasten, verplicht gebed en dergelijke, evenals Zijn raadgevingen over deugden, goede daden en gepast gedrag, moeten overal zo goed mogelijk worden nageleefd, tenzij er zich een onoverkomelijke belemmering of een groot gevaar voordoet of als het in strijd is met wat wijsheid gebiedt. Want luiheid en laksheid belemmeren de uitstortingen van liefde uit de wolken van goddelijke genade, en de mensen zullen er daardoor van verstoken blijven.
5. O gij geliefden van God! Sta op uit dankbaarheid voor standvastigheid in het eeuwige Verbond om de drempel van de alvermogende Heer te dienen, neem verplicht gebed en vasten in acht en besteed uw tijd aan het verspreiden van Gods zoete geuren en de goddelijke verzen. Scheur de sluiers vaneen, verwijder de hindernissen, bied het levengevende water aan en wijs de weg van verlossing. Dit is waartoe ‘Abdu’l-Bahá u elke morgen en avond aanspoort.
6. O gij dochter van het Koninkrijk! De verplichte gebeden zijn bindend, aangezien ze bijdragen tot ootmoed en onderworpenheid, door het gelaat tot God te keren en Hem toewijding te betuigen. Door zo’n gebed blijft de mens in verbinding met God, tracht Hem nabij te komen, spreekt met de ware Geliefde van zijn hart en bereikt een geestelijke staat.
7. O gij geestelijke vriend! U hebt gevraagd naar de wijsheid van verplicht gebed. Weet dat zulk gebed verplicht en bindend is. De mens is er onder geen enkel voorwendsel van vrijgesteld het gebed in acht te nemen tenzij hij niet in staat is het te verrichten of als er een grote belemmering tussen komt. De wijsheid van verplicht gebed is deze: dat het een verbinding tussen de dienaar en de Ware tot stand brengt, omdat op dat moment de mens met geheel zijn hart en ziel zijn gelaat naar de Almachtige wendt, omgang met Hem zoekt en naar Zijn liefde en gezelschap verlangt. Voor een minnaar bestaat er geen groter vreugde dan zich te onderhouden met zijn geliefde en voor een zoeker is er geen grotere milddadigheid dan innige verbondenheid met het doel van zijn verlangen. Het is het grootste verlangen van iedere ziel die tot het Koninkrijk Gods is aangetrokken tijd te vinden om zich met algehele toewijding tot haar Geliefde te keren, teneinde Zijn milddadigheid en zegen te zoeken en zich onder te dompelen in de oceaan van verbondenheid, smeekbede en gebed. Bovendien leiden verplicht gebed en vasten bij de mens tot bewustwording en ontwaken, en dragen zij bij tot zijn bescherming en vrijwaring voor beproevingen.
8. Versterk de grondslag van het Geloof van God en aanbid de Almachtige. Wees trouw in het opdragen van verplicht gebed en wees vasten indachtig. Wijd u dag en nacht aan gebeden, smeking en smeekbedes, in het bijzonder op de voorgeschreven tijden.
9. De Verplichte Gebeden zijn neergezonden door de Pen van de Allerhoogste en zijn vermeld in de Perzische “Vragen en Antwoorden”, die een aanvulling zijn op de Kitáb-i-Aqdas. Ze zijn duidelijk bindend en zonder twijfel moet eenieder één van deze drie gebeden verrichten…
Door aanbidding wordt de mens geestelijk, zijn hart wordt aangetrokken en zijn ziel en innerlijk wezen bereiken zulk een tederheid en vreugde dat het Verplichte Gebed hem nieuw leven inblaast. Daarom is in de Tafel van Ontmoeting geopenbaard: “Ik smeek God, bij U en bij hen wier gelaat is verlicht door de pracht van het licht van Uw aangezicht, en die uit liefde voor U al wat hun werd bevolen zijn nagekomen.” Het is dan duidelijk dat liefde voor de schoonheid van de Albarmhartige mensen aanzet tot het aanbidden van de Almachtige God.
10. O gij dienaar van God! Elke ochtend bekrachtigt Gods oneindige genade de vurige en betraande smeekbeden van ‘Abdu’l-Bahá. Laat dienovereenkomstig iedere ontwaakte ziel naar vermogen een deel van deze geestelijke genade verwerven. Dit kan worden bereikt door bij iedere dageraad vurig gebeden en smeekbeden tot God te richten en door de wet van verplicht gebed na te leven. Moge aldus zijn reukzin genieten van de zoete geuren die worden aangevoerd uit de tuin van de milddadigheid van God, zijn ziel tot nieuw leven komen en zijn werkelijkheid de luister van de Albarmhartige weerspiegelen.
11. Verplicht gebed leidt ertoe dat het hart gevoelig wordt voor het goddelijk Koninkrijk. Men is met God alleen, spreekt met Hem en verwerft milddadigheden. Evenzo, als iemand het Verplichte Gebed verricht met zijn hart in een staat van uiterste zuiverheid, zal hij de bekrachtigingen van de Heilige Geest verkrijgen, en dit zal zijn eigenliefde geheel uitwissen. Ik hoop dat u zult volharden in het reciteren van het Verplichte Gebed en zo getuige zult zijn van de kracht van gebed en smeekbede.
12. U hebt geschreven over verplicht gebed. Zo een gebed is voor iedereen bindend en verplicht. Voorzeker, leid allen tot de naleving ervan, want het is als een ladder voor de ziel, een lamp voor het hart van de rechtvaardigen, en het levenswater uit de tuin van het paradijs. Het is een duidelijke plicht, voorgeschreven door de Albarmhartige, in de naleving waarvan het in geen geval geoorloofd is te talmen of te verzuimen.
13. Verplicht gebed en smeekbede doen de mens het Koninkrijk van mysteriën en de aanbidding van het Opperwezen bereiken. Ze schenken het nabij-zijn van Zijn drempel. In het opdragen van gebeden is een genoegen dat alle andere genoegens te boven gaat, en er is een zoetheid in het laten klinken en zingen van de verzen Gods, wat het grootste verlangen van alle gelovigen is, zowel mannen als vrouwen. Wanneer iemand het Verplichte Gebed reciteert, voert hij een innig gesprek en deelt hij geheimen met de ware Geliefde. Er is geen vreugde groter dan dit, indien men voortgaat met een onthechte ziel, in een vloed van tranen, met een vertrouwend hart en een verlangende geest. Iedere vreugde is aards behalve deze, waarvan de zoetheid goddelijk is.
14. Verplicht gebed is de ware grondslag van de Zaak van God. Het hart wordt erdoor vervuld van vreugde en bezieling. Zelfs al zou alle verdriet Mij omringen, verdwijnt al Mijn smart zodra ik in verplicht gebed Mij met God onderhoud en worden vreugde en blijdschap Mijn deel. Een zekere gesteldheid daalt op Mij neer die Ik niet kan beschrijven of uitdrukken. Steeds wanneer wij ons heel bewust en nederig inzetten om het Verplichte Gebed ten overstaan van God te verrichten en het met innige tederheid te reciteren, zullen we zo’n zoetheid proeven dat we het hele bestaan met eeuwig leven kunnen begiftigen.
15. Houd u aan het Verplichte Gebed dat u ter beschikking staat, opdat de poort van milddadigheid moge worden geopend en de hoogste spiritualiteit wordt bereikt; grote tekenen zullen worden aanschouwd en de geestelijke vooruitgang zal worden gerealiseerd.
16. Volhard in het gebruik van het Verplichte Gebed en de smeekbeden in de vroege ochtend, opdat uw bewustzijn dag na dag groter mag worden en u door de kracht van de kennis van God de sluiers van dwaling van het volk van twijfel vaneen mag scheuren en hen naar Zijn onfeilbare leiding mag voeren. In iedere bijeenkomst moet u als een kaars het licht van goddelijke kennis verspreiden.
17. Reciteer het Verplichte Gebed en de smeekbeden zoveel als u kunt, opdat u van dag tot dag een grotere vastberadenheid en standvastigheid bereikt en een grotere vreugde en blijdschap vindt. Zo zal de cirkel van goddelijke kennis worden verbreed en het vuur van Gods liefde helderder in u branden.
18. Verplichte gebeden en smeekbeden zijn het ware water des levens. Ze zijn de oorzaak van het bestaan, van de verfijning van zielen en van het deelhebben aan de grootse vreugde. Besteed hieraan de grootste zorg en moedig anderen aan het Verplichte Gebed en de smeekbeden te reciteren.
19. O gij dienaar van de Ware Heer! Verplicht gebed en andere smeekbeden zijn van wezenlijk belang voor dienstbaarheid aan Hem die de Altoereikende is… Wanneer de Verplichte Gebeden en andere gebeden samen worden gezegd en op elkaar volgen, bereikt aanbidding zijn perfectie. Deze twee kunnen worden gezien als geestelijke metgezellen en zijn als één ziel in twee lichamen. Moge God u allen bijstaan te gedijen in liefde en kameraadschap.
20. Wanneer we het Verplichte Gebed zeggen, moeten we ons wenden tot de Heilige Werkelijkheid van Bahá’u’lláh, die Werkelijkheid die alle dingen omvat.
21. Wat betreft het Verplichte Gebed, het heeft een Qiblih die vast, specifiek, heilig en gezegend is. Ik vraag God dat Hij de poorten van kennis van deze rang voor uw hart mag openen opdat u al wat noodzakelijk en gepast is moge bevatten, geestelijke milddadigheden uit de hemel van de Albarmhartige oogsten, de luister van kennis van de Zon van Werkelijkheid verkrijgen, en een teken van inspiratie van de Ongeziene worden en een bron van de blijde tijdingen van de Albarmhartige.
22. Wat het Verplichte Gebed betreft, dit moet persoonlijk worden gezegd, maar het is niet afhankelijk van een besloten plek.
23. O dienaar van de heilige drempel! U hebt vragen gesteld over de gebeden die verdergaan dan wat is voorgeschreven zijn, de gebeden die worden aanbevolen, de aanroepingen en gebeden die door de traditie in ere worden gehouden. In deze Beschikking is hetgeen nadrukkelijk is voorgeschreven verplicht. Maar persoonlijke aanbidding, aanroepingen, vrije gebeden en speciaal aanbevolen gebeden zijn niet bindend. Niettemin is het persoonlijk zeggen van elk gebed na de Verplichte Gebeden welgevallig en aanvaardbaar, maar er zijn geen specifieke gebeden aangewezen.
24. Voorschriften die verplicht zijn en verordeningen die bindend zijn, zijn die welke voortkomen uit de Verhevenste Pen of zijn uitgevaardigd door een beslissing van het Universele Huis van Gerechtigheid. Want wij zijn degenen die bevelen krijgen, niet degenen die bevelen geven. Wij zijn degenen aan wie plichten worden opgelegd, niet degenen die plichten opleggen. Dit is de werkelijkheid van Gods wet en de grondslag van Gods religie. Wat betreft gebeden en aanroepingen, al wie dit wenst kan na de Verplichte Gebeden andere smeekbeden van de Gezegende Schoonheid reciteren.
25. Gij hebt over de Vasten geschreven. Dit is een zeer gewichtige zaak en u moet zich tot het uiterste inspannen om u eraan te houden. Het is een grondbeginsel van de goddelijke wet en één van de pijlers van Gods religie.
26. Wel gaat het u, daar u de Wet van God naleeft en bent opgestaan om u gedurende deze gezegende dagen aan de Vasten te houden, want dit lichamelijke vasten is een symbool voor het geestelijk vasten. Dit Vasten leidt tot de loutering van de ziel van alle zelfzuchtige begeerten, tot verwerving van geestelijke eigenschappen, tot de aantrekking van de ademtocht van de Albarmhartige en verlichting door het vuur van goddelijke liefde.
27. Vasten is de oorzaak van de verhoging van iemands geestelijke rang.
– 3 –
Gebeden van Bahá’u’lláh voor de vasten
1. Dit is, o mijn God, de eerste van die dagen waarop Gij Uw geliefden hebt geboden de Vasten in acht te nemen. Ik vraag U, bij Uzelf en bij hem die vast uit liefde voor U en omwille van Uw welbehagen – en niet uit eigenbelang en begeerte, noch uit vrees voor Uw toorn – en bij Uw uitmuntendste namen en verheven eigenschappen, Uw dienaren te zuiveren van liefde voor alles buiten U en hen aan te trekken tot de dageraadsplaats van het licht van Uw aangezicht en de Zetel van de troon van Uw één-zijn. Verlicht hun hart, o mijn God, met het licht van Uw kennis en verhelder hun gelaat met de stralen van de Dagster die schijnt aan de horizon van Uw wil. Machtig zijt Gij te doen naar Uw behagen. Geen God is er dan Gij, de Alglorierijke, Wiens hulp door alle mensen wordt afgesmeekt.
Help hen, o mijn God, U te doen zegevieren en Uw Woord te verheffen. Laat hen dan als handen van Uw Zaak onder Uw dienaren worden, en maak dat zij Uw religie en Uw tekenen onder de mensheid onthullen op zulk een wijze dat de hele wereld vervuld mag worden van Uw gedachtenis en lof en van Uw bewijzen en tekenen. Gij zijt waarlijk de Almilddadige, de Verhevenste, de Krachtige, de Machtige en de Barmhartige.
2. In de Naam van Hem die is beloofd in de Boeken van God, de Alwetende, de Welingelichte! De vastendagen zijn gekomen, de dagen waarop die dienaren die rondom Uw troon cirkelen en Uw tegenwoordigheid hebben bereikt vasten. Zeg: o God van namen en schepper van hemel en aarde! Ik smeek U bij Uw Naam, de Alglorierijke, het vasten te aanvaarden van hen die vasten uit liefde voor U en omwille van Uw welbehagen, en die volbrengen wat Gij hun in Uw Boeken en Tafelen hebt opgedragen. Ik smeek U bij hen mij bij te staan in het bevorderen van Uw Zaak en mij standvastig in Uw liefde te maken, opdat mijn voeten niet uitglijden vanwege het misbaar van Uw schepselen. Waarlijk, Gij hebt macht over al wat Gij wilt. Geen God is er dan Gij, de Bezieler, de Almogende, de Milddadigste, de Aloude van Dagen.
3. Lof zij U, o Heer mijn God! Wij hebben ons aan de Vasten gehouden overeenkomstig Uw gebod en beëindigen die nu door Uw liefde en Uw welbehagen. Wilt Gij dan, o mijn God, de daden aanvaarden die wij geheel omwille van Uw schoonheid op Uw pad verrichten met ons gelaat naar Uw Zaak gekeerd, vrij van alles buiten U. Schenk dan Uw vergeving aan ons, aan onze voorvaderen en aan allen die in U en in Uw machtige tekenen geloven in deze grootste, deze glorierijkste Openbaring. Machtig zijt Gij te doen wat Gij verkiest. Gij zijt waarlijk de Verhevenste, de Almachtige, de Onbeperkte.
4. O mijn God en mijn Meester! Gij ziet mij te midden van Uw schepselen die tegen U zijn opgestaan en tegen U hebben gezondigd. Telkens als ik hen oproep tot de oceaan van Uw kennis, neemt hun verloochening van Uw Zaak toe en vermeerdert hun verwerping van de Dageraad van Uw Wil. Ik smeek U, o mijn God, bij hen die hebben gevast uit liefde voor U en volop hebben gedronken van de levende wateren van onderwerping uit de handen van Uw milddadigheid, om voor Uw geliefden die zich onder de felle gloed van het bereik van Uw beproevingen aan het koord van geduld hebben vastgeklemd, al het goede te beschikken dat Gij in Uw Boeken en Uw Tafelen hebt opgetekend. Schrijf dan voor diegenen die getroffen zijn door tegenspoed om ter wille van U, de beloning op van hen die het martelaarschap ondergingen op het pad van Uw welbehagen. Zend bovendien op hen neer, o Heer, wat hun hart zal verblijden, hun ogen zal vertroosten en hun ziel zal verblijden. Gij zijt waarlijk de Krachtigste, de Verhevenste, de Helper in nood, de Alwetende, de Alwijze.
5. Geprezen zijt Gij, o God mijn God! Dit zijn de dagen waarop Gij Uw uitverkorenen, Uw geliefden en Uw dienaren hebt opgedragen de Vasten, die Gij tot een licht voor het volk van Uw koninkrijk hebt gemaakt, in acht te nemen, evenals Gij verplicht gebed tot een ladder naar omhoog hebt gemaakt voor hen die Uw eenheid erkennen. Ik smeek U, o mijn God, bij deze twee machtige pilaren die Gij hebt beschikt tot glorie en eer van de gehele mensheid, Uw religie te behoeden voor het kwaad van de verdorvenen en het samenzweren van alle boosdoeners. O Heer, verberg het licht niet dat Gij hebt geopenbaard door Uw kracht en Uw almacht. Sta hen die waarlijk in U geloven bij met de scharen van zichtbaren en onzichtbaren door Uw gebod en Uw soevereiniteit. Geen God is er dan Gij, de Almachtige, de Krachtigste.
6. Verheven zijt Gij, o Heer mijn God! Ik smeek U bij hen die Gij hebt geboden de Vasten in acht te nemen omwille van Uw liefde en Uw welbehagen, zij die hun trouw aan Uw wet hebben getoond en Uw verzen en voorschriften zijn nagekomen, en die hun vasten hebben gebroken terwijl zij U nabij waren en Uw aangezicht aanschouwden. Bij Uw heerlijkheid! Daar zij zich tot het hof van Uw welbehagen wenden zijn al hun dagen vastendagen. Zou de mond van Uw wil hun toespreken en zeggen: “O mensen, kom de vasten na ter wille van Mijn Schoonheid, en stel geen grenzen aan de duur ervan”, dan zweer Ik bij de majesteit van Uw heerlijkheid, dat eenieder van hen het trouw zal nakomen, zich zal onthouden van al hetgeen Uw wet schendt en hiermee zal voortgaan, totdat zij hun ziel aan U overgeven, want zij hebben de zoetheid van Uw roep geproefd en zijn bedwelmd door het U gedenken en U loven en door de woorden die van de lippen van Uw gebod komen.
Ik smeek U, o Heer, bij Uzelf, de Verhevene, de Hoogste, en bij Uw jongste Manifestatie door Wie het koninkrijk van namen en de heerschappij van hoedanigheden in beroering zijn gebracht, en de bewoners van hemel en aarde in vervoering zijn geraakt, en allen die in de rijken van Openbaring en schepping wonen beefden, behalve zij die zich hebben onthouden van alles wat voor Uw welbehagen weerzinwekkend is en zich ervan hebben weerhouden zich tot iets anders dan tot U te wenden, om ons tot hen te rekenen en onze namen neer te schrijven op de Tafel waarop Gij hun namen hebt geschreven. O God, door de wonderen van Uw macht en de tekenen van Uw soevereiniteit en grootsheid hebt Gij hun namen vanuit de zee van Uw namen verzonden en hebt Gij hun innerlijke essentie uit de werkelijkheid van Uw liefde geschapen en hun diepste wezen uit de geest van Uw Zaak. Voor hen is er een hereniging die niet wordt gevolgd door scheiding, een nabij-zijn dat geen veraf-zijn kent, een eeuwigheid die geen einde kent. Waarlijk, dit zijn dienaren die steeds van U gewagen, die eeuwig om U cirkelen, en die rondom het heiligdom van Uw tegenwoordigheid en de Kaäba van hereniging met U cirkelen. Gij hebt, o mijn God, tussen hen en U geen onderscheid beschikt, behalve dat zij, toen zij het licht van Uw aangezicht aanschouwden, hun gelaat naar U wendden, en zich voor Uw schoonheid ter aarde wierpen, onderworpen aan Uw grootheid en onthecht van alles buiten U.
O mijn Heer, op Uw bevel en Uw gebod hebben wij deze dag gevast in overeenstemming met wat Gij hebt geopenbaard in Uw duidelijke Boek. Wij hebben onze ziel onthouden van hartstocht en van al wat Gij verafschuwt totdat de dag ten einde liep en de tijd aanbrak de Vasten te breken. Daarom smeek ik U, o Verlangen van het hart van vurige minnaars en Geliefde van de ziel van hen die met begrip zijn begiftigd, o Verrukking van het gemoed van hen die vurig naar U smachten en het Voorwerp van het verlangen van hen die U zoeken, ons te doen opstijgen naar de sferen van Uw nabijheid en de hemel van Uw tegenwoordigheid, en van ons te aanvaarden wat wij hebben volbracht op het pad van Uw liefde en welbehagen. Schrijf onze naam dan neer bij hen die Uw één-zijn hebben erkend en Uw enig-zijn belijden en die zich verootmoedigen voor de bewijzen van uw majesteit en de tekenen van Uw grootsheid, zij die hun toevlucht tot het U nabij-zijn hebben genomen en beschutting zochten bij U, die hun leven hebben gegeven in hun verlangen U te ontmoeten en het hof van Uw tegenwoordigheid te bereiken, en die de wereld achter zich hebben gelaten uit liefde voor U en elke band met alles buiten U hebben verbroken in hun hunkering U te naderen. Dit zijn dienaren waarvan het hart smelt in vurig verlangen naar Uw schoonheid bij het noemen van Uw Naam, en bij wie de tranen overvloedig uit de ogen stromen in hun verlangen U te vinden en het domein van Uw hof binnen te gaan.
Dit is, o mijn Heer, mijn tong die getuigt van Uw eenheid en weergaloosheid, mijn oog dat de zetel van Uw grootmoedigheid en menigvuldige milddadigheden aanschouwt, en mijn oor dat klaar staat om te luisteren naar Uw vermaningen en Uw woorden, daar ik ervan verzekerd ben, o mijn God, dat Gij hebt verordend dat de woorden die uit de mond van Uw wil voortkomen onuitputtelijk zijn, en de oren die Gij hebt geheiligd om Uw woorden en verzen te horen te allen tijde daarnaar luisteren. En dit zijn mijn handen, o mijn Heer, opgeheven naar de hemel van Uw gunst en tedere genade. Wilt Gij dan deze arme afwijzen, die voor zichzelf geen andere geliefde heeft gekozen dan U, geen schenker buiten U, geen andere koning dan U, geen schuilplaats behalve in de schaduw van Uw genade, en geen toevluchtsoord dan vóór Uw poort die Gij hebt geopend voor allen die in Uw hemel en op Uw aarde wonen? Nee, bij Uw heerlijkheid! Ik ben degene wiens vertrouwen in Uw liefdevolle genegenheid onversaagd zal blijven, zelfs wanneer Gij mij zou teisteren met kwellingen zolang Uw heerschappij voortduurt, en zou iemand mij over U vragen dan zouden alle ledematen van mijn lichaam verkondigen: “Hij wordt bemind in Zijn daden en gehoorzaamd in Zijn bevel, Hij is barmhartig in Zijn wezen en mededogend voor Zijn schepselen!”
Uw macht is mij tot getuige, o Welbeminde van het hart van hen die vurig naar U smachten, zou Gij mij verjagen van Uw deur en mij overlaten aan de zwaarden van de tirannen onder Uw dienaren en aan de roeden van de goddelozen onder Uw schepselen, en mocht iemand mij naar U vragen, dan zou ieder haar van mijn lichaam nog steeds verklaren: “Hij is in waarheid de Meest Geliefde der werelden; Hij is de Milddadigste; Hij is de Immerverblijvende! Hij doet mij naderbij komen terwijl Hij mij op een afstand houdt; Hij schenkt mij Zijn bescherming, terwijl Hij mij uitsluit van Zijn tegenwoordigheid. Niemand heb ik barmhartiger gevonden dan Hij, door Wie ik onafhankelijk ben geworden van alles behalve van Hem en verheven boven alles buiten Hemzelf.”
Wel gaat het degene, o mijn God, die zo door U verrijkt is dat hij onafhankelijk is gemaakt van de koninkrijken van hemel en aarde. Rijk is degene die zich heeft vastgehouden aan het koord van Uw rijkdom, ootmoedig voor Uw gelaat, en voor wie Gij toereikend zijt boven alle dingen. Arm is degene die van U afstand heeft genomen, voor U hovaardig is geworden, zich van Uw tegenwoordigheid heeft afgekeerd en niet in Uw tekenen gelooft. Laat mij dan, o mijn God en mijn Geliefde, worden gerekend tot degenen die door de bries van Uw wil worden bewogen zoals zij wil, niet tot degenen die door de winden van zelf en hartstocht in beroering worden gebracht en worden geleid zoals het hun goeddunkt. Geen God is er dan Gij, de Almachtige, de Verhevene, de Milddadigste.
Alle glorie zij U, o mijn God, aangezien Gij Mij genadiglijk in staat hebt gesteld te vasten gedurende deze maand welke Gij aan Uw Naam, de Verhevenste hebt verbonden en ‘Alá (Verhevenheid) hebt genoemd. Gij hebt geboden dat Uw dienaren en Uw volk in deze maand moeten vasten en daardoor trachten nader tot U te komen. De dagen en maanden van het jaar hebben hun hoogtepunt bereikt in de Vasten, zoals de eerste maand begon met Uw Naam, Bahá, opdat allen mogen getuigen dat Gij de Eerste en de Laatste zijt, de Zichtbare en de Verborgene, en er verzekerd van mogen zijn dat de heerlijkheid van alle namen uitsluitend door de Heerlijkheid van Uw Zaak wordt verleend en door het woord van Uw wil uiteengezet en door Uw doel geopenbaard. Gij hebt verordend dat deze maand een gedachtenis en eerbetoon aan U is en een teken van Uw tegenwoordigheid onder hen, opdat zij Uw grootsheid en Uw majesteit, Uw soevereiniteit en Uw heerlijkheid niet vergeten en ervan verzekerd zijn dat Gij sinds onheuglijke tijden de Heerser over de gehele schepping zijt en voor immer zult zijn. Niets wat in de hemelen of op aarde geschapen is kan U in Uw heerschappij belemmeren, noch kan iemand in de rijken van Openbaring en schepping U ervan weerhouden Uw plan uit te voeren.
Ik smeek U, o mijn God, bij Uw naam waardoor alle geslachten der aarde hebben geweeklaagd, behalve degenen die Gij hebt behoed door Uw onfeilbare bescherming en hebt beschut in de schaduw van Uw alles te boven gaande genade, ons zo volhardend in Uw Zaak en standvastig in Uw liefde te maken dat, al zouden Uw dienaren tegen U opstaan en zou Uw volk zich van U afkeren en er niemand op aarde zou overblijven om Uw naam aan te roepen of zijn gelaat naar het heiligdom van omgang met U en de Kaäba van Uw heiligheid te keren, dan nog zou ik geheel alleen opstaan om Uw Zaak te doen overwinnen, Uw woord te verheffen, Uw heerschappij te verkondigen en de lof van Uw verheven Zelf te vieren. En dat, o Heer, terwijl ik, telkens als ik het waag U met welke naam dan ook te verheerlijken, met verbijstering vervuld ben, aangezien ik mij er ten volle van bewust ben dat al Uw verheven hoedanigheden en alle uitmuntendste namen die ik met U in verband breng en waardoor ik in Uw heilige tegenwoordigheid tot U smeek, alleen maar de mate van mijn eigen begrip weerspiegelen, omdat ik steeds wanneer ik een naam prijzenswaardig heb bevonden, die met Uzelf in verband heb gebracht.
Onmetelijk verheven is Uw ware staat boven de beschrijving of kennis van eenieder buiten U en geheiligd zijt Gij van de verheerlijking door Uw schepselen en de lof van Uw dienaren in hun pogingen naar U op te stijgen. Alles wat uit Uw dienaren voortkomt wordt begrensd door hun eigen beperkingen en is gecreëerd door hun eigen nutteloze verbeelding en voorstellingen.
Helaas, helaas, o mijn Geliefde, om mijn onvermogen om U op passende wijze te prijzen en om mijn tekortkomingen gedurende Uw dagen! Als ik U huldig, o mijn God, als Degeen die alle dingen kent, bemerk ik dadelijk dat als Gij met één enkele vinger van Uw wil naar een stille rots zou wijzen, Gij die rots in staat zou stellen de kennis van alle voorbije en toekomstige eeuwen te ontvouwen, en als ik U verheerlijk als de Almachtige, ontdek ik dat één woord dat uit de mond van Uw doel voortkomt voldoende is om de hemelen en de aarde in beroering te brengen.
Uw heerlijkheid is mij tot getuige, o Geliefde van allen die U erkennen, zou welke geleerde dan ook in gebreke blijven zijn onwetendheid te bekennen voor de openbaringen van Uw kennis, dan zou hij worden beschouwd als de onwetendste onder Uw volk; en zou welke machtige ook weigeren zijn zwakheid toe te geven voor de bewijzen van Uw macht, dan zou hij worden beschouwd als de zwakste en de meest achteloze onder Uw schepselen. Hoe kan ik, gezien mijn kennis en de zekerheid dat het zo is, U verheerlijken of U beschrijven en prijzen? Daarom heb ik, mijn zwakheid kennend, mij naar de schuilplaats van Uw kracht gehaast, en mijn armoede beseffend, heb ik mijn toevlucht gezocht onder de schaduw van Uw rijkdom, en mijn machteloosheid erkennend, ben ik voorwaarts getreden om voor de tabernakel van Uw kracht en macht te staan. Wilt Gij dan deze arme afwijzen nadat hij niemand anders dan U als zijn helper heeft genomen, of deze vreemdeling wegzenden nadat hij geen ander dan U als zijn ware geliefde heeft gevonden?
Gij weet alles wat in mij is, o Heer, maar ik weet niet wat in U is. Wees mij dan genadig door Uw liefdevolle voorzienigheid en beziel mij door de openbaringen van Uw heilige tegenwoordigheid met datgene wat gedurende Uw dagen mijn hart vrede zal brengen en mijn ziel rust geven. Al het geschapene is verlicht door de luister van het licht van Uw aangezicht, o Heer, en de bewoners van hemel en aarde schitteren luisterrijk door de manifestatie van Uw onvergelijkelijke majesteit, op zodanige wijze dat ik niets aanschouw zonder daarin als eerste de openbaring van Uzelf te aanschouwen, een openbaring die verborgen is voor de aanblik van diegenen onder Uw dienaren die in diepe slaap zijn verzonken.
Onthoud mij niet, o mijn Heer, Uw genade die alle rijken van het bestaan omvat, hetzij zichtbaar of onzichtbaar. Is het Uw wens om ver verwijderd te blijven, o mijn God, nadat Gij de gehele mensheid hebt opgeroepen terug te keren en U te naderen, en hen dringend hebt aangespoord vast te houden aan Uw koord? Wilt Gij mij verstoten, o mijn Geliefde, zelfs wanneer Gij in Uw onvergankelijk boek en in Uw wondere verzen hebt beloofd allen die vurig naar U hunkeren bijeen te brengen in het paviljoen van Uw genadige voorzienigheid, en hen die naar U verlangen te verzamelen onder de schaduw van Uw milddadige gunst, en hen die U zoeken bijeen te brengen onder het baldakijn van Uw barmhartigheid en goedertierenheid.
Ik zweer bij Uw macht, o mijn God, dat mijn klaagzang mijn hart in mij heeft doen stilstaan, en het gekreun ervan de teugels uit mijn handen heeft gerukt! Steeds wanneer ik mijzelf geruststel en mijn ziel verblijd met de wonderen van Uw barmhartigheid, de tekenen van Uw genadige voorzienigheid en de bewijzen van Uw grootmoedigheid, beef ik voor de manifestatie van Uw gerechtigheid en de tekenen van Uw toorn. Ik erken dat Gij bekend staat onder deze twee namen en beschreven wordt onder deze twee eigenschappen, en dat Gij U zich er toch niet om bekommert of U wordt aangeroepen bij Uw naam de Immervergevende of bij Uw naam de Toornige. Bij Uw heerlijkheid, zou ik niet weten dat Uw barmhartigheid alle dingen te boven gaat, dan zouden de ledematen van mijn lichaam zijn opgehouden te bestaan, mijn werkelijkheid zijn uitgeblust en mijn innerlijk wezen tot volkomen niets zijn vervallen. Maar wanneer ik zie dat Uw genade alle dingen omvat en Uw barmhartigheid de gehele schepping insluit, dan worden mijn ziel en mijn innerlijkste wezen geheel gerustgesteld.
Helaas, helaas, o mijn God, om de dingen die mij gedurende Uw dagen zijn ontgaan, en nogmaals helaas, helaas, o Verlangen van mijn hart, om hetgeen ik heb nagelaten te doen in dienst en gehoorzaamheid aan U gedurende deze dagen welks gelijke de ogen van Uw uitverkorenen en vertrouwelingen nimmer hebben aanschouwd! Ik smeek U, o mijn Heer, bij Uzelf en bij de Manifestatie van Uw Zaak die op de troon van Uw barmhartigheid zit, mij te bekrachtigen in Uw dienst en welbehagen. Behoed mij dan voor hen die zich van U hebben afgekeerd en niet in Uw verzen geloven, die Uw waarheid ontkennen, zich tegen Uw bewijzen verzetten en Uw Verbond en testament hebben geschonden.
Alle lof, o mijn God, zij Hem die de Manifestatie is van Uw Wezen, de Dageraad van Uw eenheid, de Bron van Uw kennis, de Oorsprong van Uw Openbaring, de Schatkamer van Uw inspiratie, de Zetel van Uw heerschappij en de Dageraadsplaats van Uw Godheid; Hij die het Eerste Punt is, het Verhevenste Aangezicht, de Aloude Wortel en de Bezieler der natiën; en glorie ruste op hem die de eerste was om in Hem en in Zijn verzen te geloven, die Gij tot een troon hebt gemaakt voor het overwicht van Uw verhevenste Woord, een middelpunt voor de manifestatie van Uw uitmuntendste namen, een ochtendgloren voor de schittering van de Zon van Uw voorzienigheid, een dageraadsplaats voor het verschijnen van Uw namen en eigenschappen, en een schatkamer voor de parelen van Uw wijsheid en Uw geboden. En alle eer zij hem die de laatste was om tot Hem te komen, wiens aankomst was als Zijn aankomst, en Uw openbaring in hem als Uw openbaring in Hem, behalve dat hij was verlicht met het licht van Zijn gelaat en zich voor Hem ter aarde wierp en getuigde van zijn dienstbaarheid aan Hem; en glorie ruste op hen die werden gefolterd in/op Zijn pad en die hun leven offerden uit liefde voor Zijn schoonheid.
Wij getuigen, o mijn God, dat dit dienaren zijn die in U en Uw tekenen geloven, die het heiligdom van Uw tegenwoordigheid hebben gezocht en zich naar Uw aangezicht hebben gekeerd, die hun gelaat tot het hof van Uw nabijheid hebben gewend en het pad van Uw welbehagen volgen, die U naar Uw wens aanbidden en zich van alles buiten U hebben losgemaakt. O Heer, verleen hun geest en hun lichaam te allen tijde een deel van de wonderen van Uw alomvattende genade. Gij zijt waarlijk machtig te doen naar het U behaagt. Geen God is er dan Gij, de Almachtige, de Alglorierijke, Wiens hulp door alle mensen wordt afgesmeekt.
Ik smeek U, o Heer, bij Hem en bij hen, en bij Hem die Gij op de troon van Uw Geloof hebt gevestigd en alle bewoners van hemel en aarde hebt doen overvleugelen, ons te zuiveren van onze overtredingen, voor ons een zetel van waarheid in Uw tegenwoordigheid te beschikken, en ons te doen omgaan met diegenen die zich niet door de tegenslagen van de wereld en haar tegenspoed hebben laten beletten zich tot U te keren. Gij zijt waarlijk de Almachtige, de Verhevenste, de Beschermer, de Immervergevende, de Barmhartigste.