HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID

20 oktober 2008

Aan de bahá’ís van de wereld,

Innig geliefde vrienden,

Deze dag, de geboortedag van de Báb, markeert het punt halverwege de vijf jaar durende onderneming die de bahá’í-wereld tot Riḍván 2011 zal bezighouden. Wij buigen het hoofd in nederige dankbaarheid aan Bahá’u’lláh voor de gunsten en bekrachtigingen die Hij heeft verleend aan hen die zich zo toegewijd en met opoffering in de voorhoede van het onderrichtwerk inzetten. Sinds de beëindiging van de Tiende Internationale Bahá’í-conventie enkele maanden geleden, is er een groeiend besef van de doeltreffendheid van het kader waarbinnen het Vijfjarenplan werkt, daar de inzichten die de gedelegeer­den hebben verworven door de hele bahá’í-gemeenschap zijn verspreid. Tientallen regio’s in de gehele wereld worden nu voorbereid op systematische uitbreiding en wij verwachten een golf van intensieve groeiprogramma’s te zien die in de maanden voorafgaand aan Riḍván volgend jaar worden gelanceerd.

De uitdaging waar de vrienden in deze en alle andere regio´s voor staan blijft tweeledig van aard. Terwijl zij leren de ontvankelijke segmenten in de samenleving te vinden en de boodschap van het Geloof met openstaande zielen te delen – een verlangen dat in het algemeen niet moeilijk te vervullen is – proberen zij in de praktijk te begrijpen hoe de diverse elementen van een gezond groeipatroon, in het bijzonder de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen, tot een samenhangend geheel moeten worden samengevoegd. Wat is het bemoedigend om te zien dat er onmiddellijk vooruitgang wordt geboekt zodra de vrienden in een regio deze dubbele uitdaging beginnen aan te nemen; het doel van het starten van een intensief groeiprogramma is dan al snel bereikbaar.

Dat het voortdurend sterker worden van de gemeenschap samengaat met een verder verval van de oude wereldorde komt niet als een verrassing. Sterker nog, de vrienden dienen op hun hoede te zijn dat de ontwikkeling van capaciteit in de gemeenschap niet achterblijft bij de toenemende ontvankelijkheid van een gedesillusioneerde mensheid. Zie, hoe zelfs in de korte tijdsspanne sinds wij deze waarschuwing in onze Ridvánboodschap lieten horen, financiële structuren die eens onaantastbaar werden geacht nu wankelen en wereldleiders hun onvermogen hebben getoond om meer dan tijdelijke oplossingen te bedenken, een falen dat door hen steeds vaker wordt erkend. Welke redmiddelen er ook worden aangewend, het vertrouwen is geschokt en een gevoel van veiligheid is verloren gegaan. Zulke ontwik­kelingen hebben de gelovigen in elk land ongetwijfeld aan het denken gezet over de beklagenswaardige toestand van de huidige orde en hebben hen gesterkt in de overtuiging dat materiële en geestelijke beschaving gelijktijdig bevorderd dienen te worden.

Met deze gedachten keren wij ons hart in herhaald gebed tot Bahá’u’lláh en vragen Hem dringend Zijn volgelingen door Zijn onfeilbare genade te sterken. In zulke ogenblikken smeken wij Hem hun ziel te verlichten met het licht van kennis en geloof. Laat hen de kracht die verbonden is aan het systeem dat zij vestigen voor de verkondiging van Zijn Geloof niet onderschatten, noch zich vergissen in het ware doel van de mondiale onderneming waaraan zij zijn begonnen. Laat hen niet afwijken van de leerweg waarop zij gezet zijn, noch afgeleid worden door de kortstondige ambities van een in verwarring verkerende samenleving. Laat hen niet verzuimen de waarde in te zien van de cultuur die zich nu in de gemeenschap heeft geworteld, en die de systematische studie van het Scheppende Woord in kleine groepen bevordert teneinde het vermogen tot dienstbaarheid te ontwikkelen. Laat hen nooit de noodzaak vergeten om aan de behoeften van de kinderen van de wereld tegemoet te komen en hen lessen aan te bieden voor de ontwikkeling van hun geestelijke vermogens en voor het leggen van de basis voor een nobel en oprecht karakter. Laat hen de volle betekenis gaan beseffen van hun inspanningen om jonge mensen te helpen tijdens hun puberteit een sterke morele identiteit te vormen en hen in staat te stellen bij te dragen aan het welzijn van hun gemeenschappen. En laat hen zich verheugen dat zij door consis­tente, systematische actie hebben geleerd hoe een groeiritme kan worden gevestigd waarbij de juiste aandacht wordt geschonken aan de essentiële elementen van uitbreiding, consolidatie, reflectie en planning. Mogen zij allen begiftigd worden met standvastigheid en trouw en met de moed om elk offer te brengen dat nodig is om een klinkend succes van het Plan te verzekeren. Mogen zij, door de recht­schapenheid van hun gedrag, de oprechtheid van hun liefde voor hun medemensen en het vuur van hun verlangen de volkeren van de wereld te helpen, de door Bahá’u’lláh verkondigde waarheid dat de mensheid één is aantonen. Mogen zij met ijver werken om vriendschapsbanden aan te knopen waarbij geen rekening gehouden wordt met heersende maatschappelijke barrières, en onophoudelijk trachten de harten te verbinden in de liefde voor God. Dat zij de diepgaande gevolgen van hun missie zullen erkennen, is onze vurige hoop. Dat zij niet zullen aarzelen bij het volbrengen van hun ambitieuze doelen, ongeacht de ernst van de crisissen die de wereld om hen heen overspoelen, is ons innigste gebed aan de Heilige Drempel.

Om voor de vrienden de gelegenheid te scheppen om samen te komen, zowel om de prestaties te vieren die al in het Plan behaald zijn als om te beraadslagen over de huidige dringende behoeften ervan, kondigen wij aan dat er tussen november en maart een serie regionale conferenties wordt bijeengeroe­pen, eenenveertig in getal, in de volgende steden: Abidjan, Accra, Almaty, Antofagasta, Atlanta, Auckland, Bakoe, Bangalore, Bangui, Battambang, Bologna, Bukavu, Chicago, Dallas, Frankfort, Guadalajara, Istanboel, Johannesburg, Kiev, Kolkata, Kuala Lumpur, Kuching, Lae, Londen, Los Angeles, Lubumbashi, Lusaka, Madrid, Managua, Manilla, Nakuru, New Delhi, Portland, Quito, São Paulo, Stamford, Sydney, Toronto, Ulaanbaatar, Vancouver, Yaoundé. Naar elk van deze conferenties zullen twee leden van het Internationaal Onderricht Centrum als onze vertegenwoordigers worden afgevaardigd. De Nationale Geestelijke Raden in de gastlanden zullen beschikken over verdere details betreffende de deelname. Wij sporen de gelovigen aan, zowel degenen die volop bezig zijn de bepa­lingen van het Plan uit te voeren als degenen wier omstandigheden hen tot nu toe hebben verhinderd hun verlangen dit te doen te vervullen, om van deze gelegenheid gebruik te maken en de conferentie die in hun gebied wordt gehouden bij te wonen.

[Getekend: het Universele Huis van Gerechtigheid]