HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
AFDELING SECRETARIAAT
17 mei 2009

Aan alle Nationale Geestelijke Raden

Geliefde bahá´í-vrienden,

  1. Het Universele Huis van Gerechtigheid vermeldde in zijn Riḍvánboodschap van 2008 dat de invloed van de dynamiek die uit de wisselwerking tussen de drie deelnemers aan het Vijfjarenplan voortkomt, steeds toeneemt. Deze groeiende dynamiek heeft het Negentiendaagsfeest niet onberoerd gelaten. Overal wordt het meditatieve gedeelte van het Feest verrijkt door het gevoel van eerbied dat door persoonlijk gebed en regelmatige meditatieve bijeenkomsten wordt aangekweekt. Het consultatieve gedeelte wordt verlevendigd door verslagen over de vooruitgang van de Zaak en door inzichten die door geestdriftige gelovigen uit verschillende bevolkingsgroepen, zowel pas verklaarde als oudgediende, betrokken in bahá´í-activiteiten, worden ingebracht. Het sociale gedeelte overstijgt beleefde formaliteiten, wordt de vreugdevolle hereniging van vurige minnaars, van beproefde kameraden die door een gezamenlijk doel zijn verenigd, wier gesprekken door geestelijke thema´s op een hoger plan worden getild.
  2. Het Universele Huis heeft, in antwoord op vragen die over het Negentiendaagsfeest werden gesteld, in de loop van het Plan beschreven hoe bepaalde fundamentele principes toegepast dienen te worden in het kader van een zich gestaag uitbreidende gemeenschap, die mensen uit alle rangen en standen en van iedere achtergrond in zich opneemt. Daar deze toelichtingen voor alle Nationale Geestelijke Raden van belang kunnen zijn, is ons verzocht u het volgende te schrijven.

Decentralisatie van het Negentiendaagsfeest in stedelijke centra

  1. De decentralisatie van het Negentiendaagsfeest in stedelijke centra, waar een belangrijk percentage van de mensheid tegenwoordig woont, is een onvermijdelijk gevolg van de groei van het Geloof en duidt een belangrijk stadium aan in de organische ontwikkeling van een plaatselijke gemeenschap. Hoewel ervoor gewaakt moet worden dat deze stap niet overhaast wordt ingevoerd wanneer het aantal gelovigen in de gehele stad nog betrekkelijk klein is, hoeft een Plaatselijke Geestelijke Raad zich niet verplicht te voelen om het Feest met de gehele gemeenschap bij elkaar te blijven vieren als dit niet langer haalbaar is. Een dergelijke verandering kan noodzakelijk zijn als door beperkingen van tijd of faciliteiten de drie delen van het Feest niet meer op een bevredigende wijze in één locatie gevierd kunnen worden, met name het gedeelte dat aan de consultatie over gemeenschapszaken wordt besteed. Tot op heden heeft de ervaring aangetoond dat decentralisatie van het Negentiendaagsfeest een heilzaam effect heeft op de kwaliteit van deelname, op vriendschapsbanden en op het algehele groeiproces. Hoewel sommige gelovigen zullen verlangen naar het enthousiasme dat door grote gemeenschapsbijeenkomsten wordt opgewekt, kan op andere, door de Raad georganiseerde, gelegenheden aan deze behoefte tegemoet worden gekomen.
  2. In verband hiermee is ons verzocht uw aandacht te vestigen op de boodschap van het Universele Huis van Gerechtigheid van 27 december 2005 waarin wordt aangegeven dat, wanneer het groeiproces wereldwijd aan stuwkracht blijft winnen, stedelijke centra in steeds kleinere gebieden verdeeld zullen moeten worden, uiteindelijk wellicht in wijken, als een middel om planning en uitvoering te vergemakkelijken. In de boodschap werd geopperd dat zulke gebieden niet alleen brandpunten van activiteit zullen worden, maar dat in elk ervan het Negentiendaagsfeest zal worden gevierd. In enkele steden in de wereld wordt het Feest nu alreeds op het vertrouwde wijkniveau gehouden.
  3. Een plaatselijke gemeenschap in gebieden verdelen voor de viering van het Negentiendaagsfeest brengt bepaalde uitdagingen met zich mee. In veel steden in de wereld leven mensen bijvoorbeeld in gebieden die op grond van uiteenlopende factoren als ras, etniciteit en economische omstandigheden van elkaar gescheiden zijn. Een Plaatselijke Geestelijke Raad moet erop bedacht zijn dat barrières die in de bredere bevolking verankerd liggen niet onbedoeld in de plaatselijke bahá´í-gemeenschap als geheel worden voortgezet. De Raad moet evenzeer erkennen dat bij nieuwe gelovigen het verlangen om verantwoordelijkheid voor de aangelegenheden van het Geloof te aanvaarden gemakkelijker aangekweekt wordt in bijeenkomsten dicht bij huis, in een vertrouwde omgeving.
  4. Wanneer de Plaatselijke Geestelijke Raad besluit het Negentiendaagsfeest te decentraliseren, zal hij moeten bepalen hoe het meditatieve gedeelte moet worden georganiseerd en hoe verslagen, nieuws en aankondigingen zullen worden medegedeeld. Een gemeenschappelijk pakket materialen voor het consultatieve gedeelte van het Feest zal gewoonlijk elke bahá´í-maand worden verspreid naar ieder gebied dat is aangewezen om een bijeenkomst te houden, inclusief alle speciale onderwerpen of vragen die aan de orde moeten worden gesteld. De Raad zal er zich ook van willen verzekeren dat in elk gebied de consultaties vruchtbaar en productief zijn, dat de meningen van de vrienden onder zijn aandacht worden gebracht en dat hij op een liefdevolle, opbouwende manier op aanbevelingen reageert. Voor dit doel kan hij besluiten een of meerdere vrienden aan te wijzen die namens de Raad de bijeenkomst voorzitten, de uitkomst van de beraadslagingen notuleren en de bijdragen aan het Fonds in ontvangst nemen.

De keuze van de taal

  1. Als algemeen principe worden het Negentiendaagsfeest en andere officiële bahá´í-bijeenkomsten gehouden in de taal die traditioneel door de mensen van de plaats wordt gesproken. Omdat sociale en economische omstandigheden in de gehele wereld echter voortdurend veranderen, is het niet onredelijk om aan te nemen dat steeds meer mensen gedwongen zullen zijn naar stedelijke centra te verhuizen, waar ze enclaves van minderheden vormen, ieder met een andere taal, zoals bijvoorbeeld al te zien is in de concentraties van Spaans sprekende bevolkingsgroepen in Noord-Amerika of bepaalde bevolkingsgroepen in Afrika. Wanneer het Negentiendaagsfeest is gedecentraliseerd kan in zulke gevallen heel goed de vraag opkomen of het programma uitgevoerd kan worden in de taal van de minderheidsgroep die in de wijk het meest voorkomt. In dit stadium wil het Universele Huis geen vaste regels stellen en het wordt aan het oordeel van de betrokken Plaatselijke Geestelijke Raad overgelaten om, onder leiding van de Nationale Geestelijke Raad, te beslissen hoe deze kwestie, vanuit een flexibele benadering en een lerende houding, aan te pakken.
  2. Of het Feest nu centraal of in meerdere locaties gehouden wordt, een Plaatselijke Geestelijke Raad zal vanzelfsprekend willen dat alle vrienden het gevoel hebben dat zij deel uitmaken van één verenigde gemeenschap, ongeacht taalverschillen, en hij zal stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat er een uitnodigende sfeer wordt geschapen. Voor dit doel kunnen er in het meditatieve programma heel goed passages uit de Geschriften worden opgenomen in de diverse talen die door de vrienden worden gesproken. Verder dienen er geschikte manieren te worden gevonden om de gelovigen die de taal waarin het Feest wordt gehouden niet vloeiend spreken op de hoogte te brengen van de inhoud van de belangrijkste boodschappen en aankondigingen. Tijdens de consultaties moeten zij de gelegenheid krijgen om hun mening te uiten, zo nodig in hun eigen taal. Het moet mogelijk zijn om de nodige vertaling te verzorgen op een manier die niet storend is voor het soepele verloop van de vergadering.

Aanwezigheid van niet-bahá´ís

  1. Het Negentiendaagsfeest is een instelling van het Geloof die, ten dele, dient als middel voor de bahá´í-gemeenschap om haar aangelegenheden op een volledige en openhartige manier te bespreken, zonder de vrees misverstanden op te roepen bij degenen die niet van het doel ervan op de hoogte zijn. Dit is de reden dat deelname beperkt is tot de leden van de bahá´í-gemeenschap. Over het algemeen wordt het de gelovigen afgeraden om hen die geen bahá´í zijn uit te nodigen voor de viering van het Negentiendaagsfeest. Maar vrienden van het Geloof komen soms onverwacht en zij moeten dan niet weggestuurd worden. Hoffelijkheid en de geest van vriendschap vragen van ons dat zij hartelijk ontvangen worden. Vanuit deze gedachte waren in het verleden onverwachte gasten, wat over het algemeen niet vaak voorkwam, welkom om aan het meditatieve en het sociale gedeelte van het Feest mee te doen, maar ofwel werden ze gevraagd zich tijdens het consultatieve gedeelte terug te trekken, ofwel werd dit onderdeel van het programma geheel overgeslagen.
  2. Nu het actiekader van het Plan in zoveel plaatsen stevig is gevestigd, hebben steeds meer mensen via de kernactiviteiten gemakkelijk toegang tot het bahá´í-gemeenschapsleven, en wordt het steeds aannemelijker dat degenen die dichtbij het Geloof staan over het Negentiendaagsfeest horen en naar de viering ervan komen. Het Huis van Gerechtigheid heeft besloten dat in zulke gevallen de mensen die het programma leiden dit gedeelte van het Negentiendaagsfeest, liever dan het consultatieve gedeelte geheel over te slaan of de gasten te vragen zich terug te trekken, kunnen aanpassen om aan de gasten tegemoet te komen. Het mededelen van plaatselijk en nationaal nieuws en informatie over sociale evenementen, evenals consultatie over onderwerpen van algemeen belang zoals onderrichtswerk, dienstbaarheidsprojecten, het Fonds enzovoort, kan net als anders plaatsvinden, terwijl een bespreking van gevoelige of problematische kwesties die met deze of andere onderwerpen te maken hebben verschoven kan worden naar een ander moment waarop de vrienden zich vrij kunnen uiten zonder door de aanwezigheid van bezoekers te worden belemmerd.
  3. Eenzelfde aanpak van het bestuurlijke gedeelte kan worden gehanteerd als het Feest wordt gevierd in het huis van een familie waarvan enkele leden geen bahá´í zijn. Als onderdeel van het plannen van deze vieringen, moet er enerzijds zorgvuldig aandacht worden geschonken aan de vereisten van gastvrijheid en liefde en anderzijds aan die van vertrouwelijkheid en de onbelemmerde bespreking van belangrijke en gevoelige onderwerpen. De Plaatselijke Geestelijke Raad moet, in consultatie met de gelovigen die zulke familieleden hebben, trachten een bevredigende oplossing te vinden voor elke situatie die zich voordoet.

Accumulatie van ervaring

  1. De voortdurende uitbreiding van de Bahá´í-gemeenschap in de komende jaren zal zeker tot een reeks uitdagingen leiden die van invloed zullen zijn op de manier waarop in de diverse plaatsen aan de meditatieve, bestuurlijke en sociale aspecten van het Negentiendaagsfeest zal worden vormgegeven. De verantwoordelijkheid om deze uitdagingen aan te gaan berust in de eerste plaats bij de Plaatselijke Geestelijke Raden. Het is hun plicht om alert te blijven op de omstandigheden in hun gemeenschap, met de vrienden te consulteren, oplettend te reageren op een veelvoud aan behoeften en omstandigheden en om flexibel te blijven zonder de fundamentele principes geweld aan te doen. Zij zouden, in dit verband, uiteraard advies vragen aan de Hulpraadsleden. Nationale Geestelijke Raden zullen, in samenwerking met de Raadgevers, de ontwikkelingen op de voet volgen, zich op de hoogte stellen van de benaderingen die in verschillende plaatsen worden gehanteerd, het leren bevorderen om te bepalen welke benaderingen na verloop van tijd het meest effectief zullen blijken, en leiding en aanmoediging geven.
  2. Wij mogen u verzekeren van de smeekbeden van het Universele Huis van Gerechtigheid in de Heilige Graftomben dat de Gezegende Schoonheid uw voortdurende inspanningen om de vrienden te leiden bij de uitvoering van hun vitale verantwoordelijkheid om de Zaak van God in de hele wereld te bevorderen, moge bekrachtigen.

Met liefdevolle bahá´í-groeten,
Afdeling secretariaat

cc:

Internationaal Onderrichtscentrum
College van Raadgevers
Raadgevers