HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
Naw-Rúz 177
Aan de bahá’ís van de wereld
Innig geliefde vrienden,
1. Door de huidige gebeurtenissen voelen wij ons genoodzaakt om u nu te schrijven en niet te wachten tot Riḍván. Zoals u maar al te goed gemerkt zult hebben, heeft gedurende de afgelopen weken en maanden een verontruste wereld het hoofd moeten bieden aan een snel toenemende gezondheidscrisis die de mensen in veel landen treft en waarvan de gevolgen voor de samenleving nog met geen enkele zekerheid kunnen worden ingeschat. Wij zijn er zeker van dat u zich, net als wij, grote zorgen maakt over het welzijn van de mensheid, met name van de meest kwetsbaren. Zelden is het zo duidelijk geweest dat de collectieve kracht van de samenleving afhankelijk is van haar eenheid in actie, van het internationale toneel tot aan de basis, en wij weten dat u uw steun geeft aan de essentiële inspanningen die in dit verband worden geleverd om de gezondheid en het welzijn van iedereen te beschermen.
2. De huidige situatie zal onvermijdelijk op veel plaatsen invloed hebben op het bestuur van de Zaak van God, en in voorkomende gevallen zal de betreffende Nationale Geestelijke Raad voor passende maatregelen zorgen die genomen moeten worden. In sommige landen zal dit inhouden dat de Nationale Conventie wordt geannuleerd en dat er regelingen worden getroffen om de Nationale Raad op een andere manier te kiezen. Soortgelijke regelingen moeten wellicht ook worden getroffen voor de verkiezing van Plaatselijke Geestelijke Raden. In omstandigheden waarin zelfs dit niet haalbaar blijkt, is het dit jaar toegestaan om het bestaande lidmaatschap van een Plaatselijke of Nationale Raad voort te zetten tot in het volgende bestuurlijke jaar. Uiteraard zal elke Nationale Raad die overweegt een dergelijke stap te nemen in een vroeg stadium het advies van de Raadgevers inwinnen.
3. Bij een andere crisis heeft ‘Abdu’l-Bahá deze raadgeving gegeven: “Op een dag als deze, wanneer de stormen van beproevingen en problemen de wereld hebben omvat, en angst en beven de planeet in beroering hebben gebracht, moet u allen met een verlicht gelaat en een stralend voorhoofd boven de horizon van vastberadenheid en standvastigheid uitstijgen, op zo’n wijze dat, als God het wil, de duisternis van angst en ontzetting volledig kan worden verdreven, en het licht van zekerheid boven de zichtbare horizon kan aanbreken en stralen.” De wereld heeft steeds meer behoefte aan de hoop en de geestkracht die voortkomen uit geloof. Geliefde vrienden, u bent natuurlijk reeds lang bezig met het binnen groepen mensen bevorderen van precies die eigenschappen die in deze tijd nodig zijn: eenheid en medegevoel, kennis en begrip, een geest van collectieve aanbidding en gemeenschappelijk streven. Sterker nog, wij zijn onder de indruk hoe de inspanningen om deze eigenschappen te versterken gemeenschappen bijzonder veerkrachtig hebben gemaakt, zelfs onder omstandigheden die hun activiteiten onvermijdelijk hebben beperkt. Hoewel ze zich moeten aanpassen aan nieuwe omstandigheden, gebruiken de gelovigen creatieve manieren om vriendschapsbanden te versterken en om onderling, en met degenen die ze kennen, geestelijk bewustzijn en de kwaliteiten van rust, zekerheid en vertrouwen in God te bevorderen. De verheven gesprekken die als gevolg daarvan worden gevoerd, zowel op afstand als in persoon, zijn voor velen een bron van troost en inspiratie. Zulke inspanningen van uw kant leveren een waardevolle bijdrage in deze periode, wanneer vele zielen verbijsterd en ontsteld zijn, onzeker over wat er gaat gebeuren. Hoe moeilijk de zaken op dit moment ook zijn en hoe dicht ook sommige delen van samenlevingen bij de grenzen van hun uithoudingsvermogen worden gebracht, zal de mensheid uiteindelijk door deze beproeving heen komen en zal ze aan de andere kant tevoorschijn komen met meer inzicht en met een diepere waardering voor haar inherente één-zijn en onderlinge afhankelijkheid.
4. Dit is niet het moment om in detail een beschrijving te geven van de prestaties van de bahá’í-wereld in het afgelopen jaar, of van de buitengewone vooruitgang die is geboekt bij het wereldwijd vermenigvuldigen van de activiteiten voor gemeenschapsopbouw en het versterken van groeiprogramma’s, werk dat overal waar de omstandigheden het toelaten enthousiast wordt voortgezet. Het volstaat te zeggen dat de onvermoeibare aanhangers van de Zaak, in de eerste vier jaar van het huidige plan, het geloof van Bahá’u’lláh in de sterkste positie hebben gebracht waar het ooit in zijn geschiedenis is geweest. Alles wat u hebt gedaan en nu doet, bereidt de wereldwijde bahá’í-gemeenschap voor op de volgende fase in de ontwikkeling van het Goddelijke Plan.
5. Op dit moment zijn onze gedachten en onze gebeden gericht op de gezondheid en het welzijn van alle vrienden van God en al degenen om u heen. We bidden ook oprecht dat de Almachtige u zekerheid, uithoudingsvermogen en een standvastige geest zal schenken. Mogen uw gedachten altijd gericht zijn op de behoeften van de gemeenschappen waartoe u behoort, op de toestand van de samenleving waarin u leeft, en op het welzijn van de hele mensenfamilie, voor wie u allen broeders en zusters bent. En op uw stille momenten, wanneer geen andere actie dan gebed mogelijk lijkt, nodigen wij u uit om uw smeekbeden toe te voegen aan de onze, en vurig te bidden voor verlichting van het lijden. We wenden ons tot deze woorden van ‘Abdu’l-Bahá, Wiens hele leven een voorbeeld was van onbaatzuchtige toewijding aan het welzijn van anderen:
6. O Gij Verzorger! Sta deze nobele vrienden bij om Uw welbehagen te verwerven en laat hen mensen worden die het goed voor hebben met zowel vriend als vreemdeling. Breng hen de wereld die eeuwig voortbestaat binnen; vergun hun een deel van de hemelse genade; breng hen ertoe ware bahá’ís te zijn, oprecht tot God behorend; verlos hen van uiterlijke schijn en vestig hen hecht in de waarheid. Maak hen tekenen en symbolen van het Koninkrijk, lichtende sterren boven de horizon van dit aardse leven. Maak hen tot steun en troost voor de mensheid en dienaren van wereldvrede.
[getekend: Het Universele Huis van Gerechtigheid]
