HET UNIVERSELE HUIS VAN GERECHTIGHEID
1 december 2021
Aan de bahá’ís van de wereld
Geliefde vrienden,
Terwijl wij de gebeurtenissen overdenken die enkele dagen geleden de honderdste herdenking van de Hemelvaart van ‘Abdu’l-Bahá in het Heilige Land markeerden, voelen wij ons geroepen u ons gevoel van verwondering te uiten over het verheven karakter van wat zich heeft afgespeeld. Wij eren en danken de Gezegende Schoonheid dat, ondanks de huidige omstandigheden in de wereld en de vele reisbeperkingen, bijna zeshonderd vertegenwoordigers van de overgrote meerderheid van de Nationale Geestelijke Raden en Regional Bahá’í Councils in staat waren om voor deze historische gelegenheid in het Bahá’í-wereldcentrum aanwezig te zijn. De dagen van deze opmerkelijke bijeenkomst werden doorgebracht in diepe bespiegeling over het leven en het voorbeeld van de geliefde Meester, over ‘Abdu’l-Bahá als het Middelpunt van het Verbond, over zijn Testament en de ontplooiing van het Bestuursstelsel in de afgelopen eeuw, en over de buitengewone afstand die de bahá’í-wereld heeft afgelegd bij de uitvoering van zijn Goddelijk Plan. Een geest van toewijding vervulde de atmosfeer toen de aanwezigen in de nabijheid van zijn rustplaats gebeden opdroegen tijdens de herdenking van de heilige nacht van zijn Hemelvaart. De liefde van ‘Abdu’l-Bahá trok de zielen naar de Berg van de Heer, en zij keren terug naar hun huis en dragen de liefde van het Universele Huis van Gerechtigheid uit naar de instellingen die zij vertegenwoordigen en naar alle vrienden van God.
Wij zijn ervan overtuigd dat de geestelijke krachten die door deze bijeenkomst zijn opgewekt, verspreid zullen worden in uw gemeenschappen, en de vrienden zullen inspireren terwijl zij zich voorbereiden op de komende reeks van wereldwijde conferenties, die de bahá’í-wereld naar de volgende fase van het Goddelijk Plan zal lanceren. Daartoe zullen wij onze vurige gebeden offeren aan de Heilige Drempel.
[Getekend: Het Universele Huis van Gerechtigheid]